Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 199] [p. 199] XXXVII. Waan. Toen bracht mijn Gids mij in een stillen tuin, Met donkre lanen kronklend over 't gras. En bloemen bloeiden tusschen 't struikgewas En gouden vruchten sierden kruin bij kruin. Ik plukte een schoone bloem, doch eer zij was Gebroken van haar stengel, werd zij bruin. Ik plukte een vrucht - het zonlicht lonkte schuin - En de appel bleek vol bitterheid en asch. Toen brandde een blos van toorn op mijn gelaat En 'k vroeg: - ‘Hoe brengt mijn goede gids mij hier, Waar al wat is, geen wezen heeft, maar schijn?’ - ‘Opdat uw lied, sprak hij, geen logen vier', Opdat uw hand zich niet verleiden laat Den Waan te plukken voor het ware Zijn.’ Vorige Volgende