Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] XXXII. Maria. Zij hoorde een vleugelruischen door 't vertrek, Zij zag een lelie bloeien aan haar voet. En de engel sprak: - ‘Maria, wees gegroet, Gebenedijde, die Gods liefde dekk'! Gij hebt genade in 's Heeren oog ontmoet, Vrees niet! Heil Haar die Hem tot moeder strekk', Gods eigen Zoon, dien u de Geest verwekk'!’ De Jonkvrouw beefde. 't Was zoo vreemd, zoo zoet! En de engel vlood. En lang nog stond zij daar, Als eene, op wie te zwaar een zegen viel. Zij voelde een kus, de Geest kwam over haar. O heilge held, zet op den Slang uw hiel! O zoon van God, dien 'k eens der wereld baar, Verlosser, dien ik omdraag in mijn ziel! Vorige Volgende