Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 189] [p. 189] XXVII. Plicht. Als een arm kind, dat met haar mandje gaat Naar 't bosch en al de bloemen, die zij vindt, Onhandig- lief met halmen samenbindt, Om tuiltjes te verkoopen langs de straat; En weelde voelt, wijl 't heele bosch haar mint: Het mos, de lauwe beek, waardoor zij waadt, En ieder bloempje dat zich plukken laat, Hier een viooltje en daar een hyacinth; Maar schuins door 't loover blinkt de zon reeds rood En 't kind schrikt op.... zij kan niet meer naar stad En als zij t' huiskomt, slaan zij haar nog dood! Zoo blijf ik vreugde zoeken en vergeet Dat ik nog ver moet, langs een stoffig pad. En zie! de dag is om, aleer ik 't weet. Vorige Volgende