Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] XXV. Simsons weemoed. De Heer gebood: - ‘Versla de Philistijnen!’ Ik schudde blij, vol leeuwenmoed, de haren. Gods eigen kracht docht me in de ziel gevaren. Hoog sloeg mijn hart: niet langer zou 't verkwijnen. Op! naar het kampveld, zwart van legerscharen! Straks kreunt de vijand, als een woud van pijnen. Dan velt mijn arm, wie thans nog helden schijnen, Gelijk de sikkel, rijpe korenaren. Voor grootsche daden had mij God verkoren. Doch, eer ik 't land verlost had van zijn plagen, Liet zich mijn tong 't geheim mijns arms ontlokken. En slapend viel ik in der Liefste lagen... En 'k voel nog, - blind, gebonden en verloren - De kon van 't staal, dat knarstandde in mijn lokken. Vorige Volgende