Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 182] [p. 182] XX. Vergiftigd. Gelijk een vrouw, die weerkeerde over zee, Naar 't vaderland, en zich verkwijnen voelt, Wijl slopend gif haar traag door de aadren woelt - Ga waar zij wil, haar smarten neemt zij mee! - Draag ik den pijn, waar vaak mijn zang op doelt, Diep in mijn borst en 't rooft mij vreugde en vrêe. Weer kruipt en knaagt mijn welbekende wee, Weer vlamt de vuurgloed, dien geen zucht verkoelt. Ik zeilde ook eens naar 't verre droomenland En toefde een poos, doch mocht niet lang daar zijn. Droef toog ik heen van 't zegenrijke strand. Sloop daar een slang? Was daar de lucht venijn? Verried me een vriend? - O wist ik welke hand Dien druppel gif goot in mijn levenswijn! Vorige Volgende