Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] XVI. Wilde bloemen. Gelijk een meisje 't beeld, dat haar genas, Haar bloemen brengt, waaraan de dauw nog beeft, - En 't grieft haar wél dat zij niet anders heeft Dan wilde bloemen, die zij samenlas; - En 't beeld vertelt hoe blij ze is, dat zij leeft En blij kán zijn en hupplen over 't gras, En dat zij vromer zijn wil dan zij was En daaglijks loven wie haar 't leven geeft; Zoo kniel ook ik, deemoedig-dankbaar, voor Wie aan mijn ziel een wonder deed en zeg Hem alles; 'k weet: bij hem vind ik gehoor. Mijn hooge heilige, aan uw voeten leg Ik aarzlend al de bloemen van mijn lied. Mijn lieve heilige, anders heb ik niet. Vorige Volgende