Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] IV. Lenteknoppen. De knoppen zwellen in den zoelen nacht. O! morgen, morgen zullen ze opengaan! De twijgen trillen en de stille laan Is diep ontroerd, als een die zwijgt en wacht. Op 't zwarte water zwemt een enkle zwaan. Heel in de verte zwijmt een vogelklacht En op het mos zijgt door de takken zacht Het zilverlicht der pasontloken maan. Ik voel mijn hart zóó zwellen in mijn borst, Of 't ook wilde openspringen, morgen vroeg, Als al die groene knoppen om mij heen. Hart, heugt u niet meer hoe ge eens bloeien dorst En hoe de storm uw kelk te pletter sloeg? En wilt ge wêer....? - Stil! zeg het mij alleen! Vorige Volgende