Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 147] [p. 147] XIV. Als een wilde... Als een wilde, die de schatten Van zijn bloeiend eiland veil heeft Voor den loozen, boozen blanke En hem heer en koning noemt, Voor een handvol glazen kralen, Blij, zijn louter goud in ruil geeft, En het waardelooze halssnoer Slingert om den vrijen nek, Voor den vreemdling zich in 't stof werpt, Op zijn nek des vreemdlings voet zet En gedwee de blanke hand kust, Die, licht, morgen, druipt van bloed; [pagina 148] [p. 148] Wee! zoo deed ik: gaf de schatten Van mijn eenzaam bloeiend eiland, Zuiver goud en echte paerlen, Alles, voor een handvol glas: Gladgeslepen, groote, ronde Glazen kralen, roode en blauwe, Los en luchtig saamgeregen Aan een snoer van elastiek. 'k Waande waarlijk, in mijn onschuld Nog dat ik een goeden ruil deed. Zulk een echt natuurkind was ik, Op mijn eilandje in de zee! Juichend knielde ik voor den gever, Kuste blij zijn milde hand en Zette zelf zijn voet, gehoorzaam, Op mijn vrijen trotschen nek. Hij - is koning op mijn eiland, Ik - leg telkens nieuwe schatten, Zuiver goud en echte paerlen, Aan mijns meesters voeten neer. En het brooze bonte halssnoer Breekt, de glazen kralen rollen [pagina 149] [p. 149] In het zand en de elastiekdraad Springt mij in het aangezicht. O! ik krijg een nieuwen halsband, Even mooi, wellicht nog mooier, Maar ik weet nu wat hij waard is En - mijn schatten ben ik kwijt! Vorige Volgende