Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] XXV. Aan 't spinnewiel. De jonge dochter zit bij 't hooge kruisraam Aan 't spinnewiel en spint haar morgentaak. Door de ouderwetsche, in lood gevatte ruitjes Glijdt, glansend goud, een zonnestraal naar binnen, Op 't gele vlas en 't keurig keursje, engsluitend Om slanken leest en golvendronde boezem. De breedgeplooide wollen rok, olijfgroen, Die bij 't violenkleurig lijfje liefstaat, Laat onbedekt de netgeschoeide voetjes. Een stemmig kapje omlijst haar vriendlijk voorhoofd, Doorschijnend blank, het gladgestreken goudhaar Met zorg verbergend. Bleek als 't witte roosje Aan 't venster bloeiend, zijn haar teedre wangen. Eentonig snort het rustloos wentlend wieltje En dansend weemlen, in het blonde zonlicht, De vlugge atomen, als een stroom van stofgoud. Vorige Volgende