Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] V. Stadspoort. Massief en breed, verrijst de grauwe stadspoort, Een steenen reus, verdiept in zwijgend droomen, En wijst omhoog met beide torenspitsen, Ten winterhemel, wolkeloos en bleekblauw, Die blauwer glinstert door de grijze poort heen. Hoe stil de lucht! Geen twijgje trilt; de boomen Staan ademloos, in vroom gepeins verloren. Het bruin getakte dekt een dunne sneeuwlaag, Zoo zacht en fijn als 't blanke dons der zwanen. Geen spoor van leven! Zelfs geen muschje kwettert En gansch verlaten ligt de lange rijlaan. Vorige Volgende