Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] IV. Onz' lieve-vrouwebeeld. Zie! hoog verheven op haar marmren voetstuk, Staat, levensgroot, haar goddlijk kindje in de armen, Onz' Lieve Vrouw, gelijk een pauw, te pronken. Een zilvren mantel, stijf van edelsteenen, Omgolft haar gansch en sleept, in zware plooien, Op 't blauw gewaad, tot aan haar voetjes, neder. Een diadeem bekroont haar vorstlijk voorhoofd. Haar borst doorboren zeven gouden zwaarden, Elk, aan 't gevest, behangen met ex-voto's: Juweelen scheepjes, hartjes van robijnen En paarl, waarop, door 't bontbemaalde boograam, De winterzon haar vonkelenden glans schiet. Vorige Volgende