Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] III. Kerkplein. Hoog boven 't kerkplein zwermen zilvren duiven. In 't lindenlommer speelt en joelt de schooljeugd, Een blonde troep met blozende appelwangen. Op al die hoofdjes valt de zware schaduw Der reuzentoren, hoog in 't blauw zich heffend, De armzalige aard verachtend voor den hemel. Ginds, bij de zijpoort, strooit een vriendlijk meisje - In 't bleek gezichtje blinken zachtblauwe oogen En 't zwarte kapje ontglijdt een gulden haarvlok - Een handvol korrels voor ‘die lieve duifkens’, En blikt omhoog en lokt, met zoete woordjes, De witgewiekte, vlugge vogelbende. Reeds tripplen, hier en daar, de rozevoetjes, [pagina 88] [p. 88] Reeds pikken, hier en daar, de rozebekjes. En, schuchter-blij, één vinger op de lippen, Aanschouwt de kleine 't lief tafreeltje en glimlacht. Eén enkle duif versmaadt de blonde korrels Of... ziet ze niet - zij zweeft zoo ver van de aarde, Hoog aan den hemel, hooger dan de kerk nog! Vorige Volgende