Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] XLVI. De steenweg. Langs lommerlooze landen loopt, lichtgrijs, De stille steenweg naar het blanke dorp, In 't blauwgroen loover van zijn lindenplein Wegschuilende in de verte, alleen de spits Der slanke toren zichtbaar door 't geboomt. Op dunne stengels bengelt, langs den weg, Hoog opgeschoten haver heen en wêer; En zilvren tarwe, zwellende in de zon, Golft, niet haar bloemen, helrood en hoogblauw, Op 't zuiderzoeltje rhytmisch op en nèer. Traag, langs den hobbeligen rijweg, trekt Een rosbruin paard een breede boerenkar, Met bloeiendfrissche klaver volgelâan, En rinkelt met de bellen van zijn hoofdstel En schudt, bij 't hortend schokken van den wagen, De kwasten van zijn vuurrood vliegennet. Vorige Volgende