Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] XLVII. Laan in 't voorjaar. Een lichtgroen waas ligt over de oude laan, Waar vlinders fladdren, in den blonden gloed Der lentezon, die straalt door 't knoppend loof. Ginds, in een boomgaard, blank van bloesem, fluit Een merel 't lied dat lief luidt in de lucht, En de eerste koekoek roept zijn eigen naam. Op 't grasveld, waar een vrouwtje linnen bleekt, Rolt een klein mollig meisje in 't volle gras, En grijpt, luid lachend, rozerood van pret, Naar blanke vlinders, dartlende om haar heen. Vorige Volgende