Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] XLIV. Bloeiend koolzaad. Groen als smaragd, met bont gebloemt besprenkeld, in morgennevel, liggen weide en akker. Daartusschen gloort, gelijk een zee van zonlicht, Een bloeiend veld van zwellend, goudgeel koolzaad. En wie daar langs rijdt, turend door zijn raampje, Van stad tot stad gedragen door den sneltrein, Meent dat de zon, die achter wolken wegschuilt, Die bloemenweelde laafde met haar goudgloed En 't gele veld haar milde stralen indronk, Zóó, dat geen zon meer zichtbaar is in 't luchtruim. Vorige Volgende