Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] XLI. In het pijnwoud. Koel ruischt de wind, op 't rustig plekje in 't pijnwoud, Waar glibbrig mos en gladde dennenaalden Den voet doen glijden sneller dan men wil. Ten hemel stijgt, doordringend sterk, de harsgeur. Warm streelt de zomerzon de hooge kruinen En tint met goud de statigslanke stammen, Als dichterdroomen, strevend naar omhoog. Hier ware 't zoet, een wijl, verlost van lijden, Op 't zijzacht mos, met halfgeloken oogen, En blik èn ziel in 't hemelblauw te baden, In slaap gewiegd door wiek- en windgeruisch. Vorige Volgende