Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] XL. Golvend koren. Met zacht gemurmel golft de zee van halmen, Waar 't zomerwindje vriendlijk overheen strijkt, Gelijk een vader over 't blonde hoofdje Van 't spelend kind de breede hand laat glijden, En liefdevol de lange lokken glad strookt, Terwijl de kleine, met naïefblauwe oogen, Vol blij vertrouwen, dankend naar hem opziet. Zoo argloos blikt ten zonnigblauwen hemel, Als 't koeltje wegwiekt en zich 't koren opricht, Het blonde graan met al zijn bloemenoogen, - Terwijl de maaier, blij dat de oogsttijd aanvangt, Zich rept naar 't veld, met blankgeslepen sikkel. Vorige Volgende