Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] XXXIX. De vijver. Hoe vredig sluimert, in zijn bed van loover, De stille vijver, als een kind vol onschuld! Op ronde blaadren rust de waterlelie, Die 't mijmrend blauw bestrooit met blanke sterren. Het slapend water overwelft een brugje, Een bruine boog, door 't helder nat wêerspiegeld, Waar vlugge kindren spelend op en nêer gaan, En zachtkens daalt een gouden bladerregen, In 't blonde zonlicht, op den vijver neer. Vorige Volgende