Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] XXXII. De kruisweg. Met scheemrend schijnsel tint de winterzon, Die straalloos hangt, een zware zilvren vrucht, In de eikekruinen van het bruine bosch, Den plek in 't woud, waar zich de kruisweg splitst. De booroen rijzen, bladerloos en dor, Als ijle schimmen in den matten mist. Omkrast van raven, heft zich, hoog en streng, Het steenen kruis, waar 't Christusbeeld aan hangt. Stil, aan den voet van 't kruis, in 't vale gras, Knielt, nêergeveld door lang verzwegen wee, In zwart gewaad, met wild nêerstroomend haar, Een bleeke vrouw en klaagt haar leed den god, Die, droef en machtloos, op haar nederblikt. Vorige Volgende