Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] XXIX. Op het kerkhof. De vale blaadren vallen, stil en traag, Op 't gelend gras, dat siddert in den wind. Wanhopig heffen naar de boden lucht De zwarte boomen smeekende armen op. Stil is de hof, waar houten kruisen staan, En bleeke bloemen, door den wind geknakt, De hoofdjes nijgen naar de zoden heen. Geen vogel kweelt. Zacht zingt de wind zijn klacht En dekt de graven dicht met dor, dood loof, Opdat, wie sluimren in den schoot der aard' Geen wanklank wekke uit d'eeuwig kalmen rust. Vorige Volgende