Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] XXV. Veld in het voorjaar. Vóór 't huisje in 't veld, staat, fier, het vuistje vol Van gele garst, die ze uit haar schortje put, Het boerenkind en roept haar kippen saam. En klokkend, kaaklend, kraaiend, stuift de zwerm Van pluimgediert naar 't kleine meisje toe. In de appelboomen suist de morgenwind En schudt een wolk van blanken bloesem af, Op 't jonge gras, besprenkeld, hier en daar, Met paersch viooltje en gele sleutelbloem. Een zwarte zwaluw piept op 't strooien dak En rept de wiekjes om de kleine schouw, Waaruit, lichtkrullend, als een vederbos, De grijze rook opkronkelt in het blauw. Vorige Volgende