Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] XXIV. December. Nu mist het woud zijn purpren najaarspracht. Een ritslend kleed van rosse blaadren dekt De weeke wegen, waar 't geplet fluweel Van plekken mos, smaragdgroen, zichtbaar bleef. De hooge boomen, zwart en bladerloos, Wien grijsgroen mos de ruigen stammen dekt, Herdenken, droef, den zoeten zomertijd, En schudden zacht den wijzen, kalen kruin. In de oude toppen klaagt de winterwind. Door 't huivrend schaarhout vaart een lange zucht, En trillend klapwiekt, als een bruine vlinder, 't Verdorde blad, dat trouw bleef aan zijn tak. Vorige Volgende