Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] XXI. Langs het woud. Veerkrachtig mos, bezaaid met roodbruin loof, Bekleedt het voetpad tusschen heide en woud. Der pijnen pijlers schieten recht omhoog En 't zachte zonlicht werpt een rozeglans Op 't wintersch woud, waar wind noch vogel zingt. In violette en bruine wazen, ligt De grootsche heide. Stilte heinde en ver. In kloof en delling dalen, dof en droef, Als donker dons, de schaduwen des nachts, Doch op de heuvlen draalt de rosse gloed Der laatste kussen van den Zonnegod. Vorige Volgende