Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] XIX. Landweg. De moede maaier keert van 't verre veld wêer, De blanke sikkel op den breeden schouder. De dag versmelt in zilvren schemerschijn En tint met dommlig paersch de heuveltoppen Waarboven, lichtblauw, de avondsterre blinkt. En langs den landweg trekt een hijgend tweespan Rosbruine paarden, langzaam, 't mulle zand door, Een hoogbeladen waggelende wagen, Met geurig gras, nog versch van 't veld, bevracht. Vorige Volgende