Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] XII. Avondzon. Op 't wazig water, wiegt de westewind Het wilgenloover zachtjes heen en weder. En 't sluik gebladert, groen met zilvren wêerschijn, Streelt, achtloos vriendlijk, met zijn vochte vingren Den slanken boot, traag dobbrend op den vloed. Door 't lichte lommer lacht der zonne roosgloed En kleurt den zwaan die, plechtig stil, voorbijzwemt, Met warmen glans, gelijk een zwellend zeil Het flikkrend rood der verre vuurbaak opvangt. Zacht klaagt de wind door wilge- en elzenloover En wekt een wêerklank in het lisplend lisch. Vorige Volgende