Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XIII. De sneltrein. Voort vliegt de sneltrein, vlakke velden door. Op stijgt de stoompluim, grauw in 't grauw der lucht, Zweeft nêer en blijft een lange pooze, laag, In vlokken hangen, - zilvrig duivendons. Ginds grift de ploeg haar voren diep in de aard, De zwartbruine aard, die dampend opensplijt. En fijn steekt af, op 't herfstlijk hemelgrauw, De donkre silhouette van het ploegpaard En 't roode wambuis van den flinken boer. Vorige Volgende