Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] XI. Sneeuwveld. Stil, op de weide, spreidt haar witte wade De wintersneeuw en laat geen sprietje zichtbaar. Op 't blanke veld straalt zacht de zon haar vuurblos En kleurt de kim en tint de sneeuw met rozen. Op 't avondrood steekt fijn het bruin geboomte af Van dorre wilg en bladerloozen popel. Hier speelt en stoeit een bende boerenknapen, Met luiden lach en gloeiendroode koonen. De een bukt zich vlug en kneedt een fermen sneeuwbal, Twee worstlen saam; de juichende overwinnaar Rolt fiksch zijn vijand in de donzen deken. En 't is een joelen, dat de vogel opschrikt Die, angstig tsjilpend, over 't sneeuwveld rondhupt, Als een der knapen, raak, een blanke bal treft. Vorige Volgende