Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] VIII. Badende knapen. Mild zaait de zon, door 't klaterloof der popels, Haar gouden spranken op het stroomend water, Waar, slank en blond, twee vlugge knapen zwemmen, Als zwanen blank en fier als jonge goden. Op hals en armen beeft der blaadren schaduw En vonklend vloeit, van beider breede schouders, In 't golvenblauw een regen van juweelen. Vorige Volgende