Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Woud en weide. [pagina 29] [p. 29] I. Herfstdag. Blauwgroen, bezaaid met bruine blaadren, strekt zich Het welig grasfulp, waar de voet in wegzinkt, Ver achter 't woud, tot aan het effen meer, uit. Ginds, op de gladde stille watervlakte, Beschrijft een eiland, groen met roode bloemen, Een halven kring van onbewogen lommer. Geen windje waakt, geen vogel laat zich hooren. In vromen vrede sterft de heldre herfstdag, Die 't vonklend blauw verkeert in zachten goudgloor. En langzaam, plechtig, daalt de zon ter ruste, Waar 't beukenloof zich tot een bronzen boog welft. Vorige Volgende