Historia insectorum generalis, ofte algemeene verhandeling van de bloedeloose dierkens

[p. 49]

Algemeene Vergelijkinge ende Over-een-koominge der Veranderingen ofte Aangroeingen, In Deelen ende Leedemaaten; Soo, vande Eyeren, Wurmen, Popkens, ofte de Bloedeloose Dierkens, onder malkanderen: Als, met die van een uyt de Bloed-rijke Dieren, ende de Planten, in het besonder.

Tab vii.	Tab. viii.	Tab. ix.	Tab. x.	Tab. xi.	Tab. xii.	Tab. xiii.
De eerste Order.	De tweede Order.	De Derde Order.	De Derde Order.	De Vierde Order.	De Vorsch.	Den Anjelier.
		De Eerste wijs.	De Tweede wijs.
I. De Luys in sijn eerste Vel, waar in hy een Keet genoemt werd.	I. Het Wormken van een Puystebijter in sijn eerste Vel, waar in het een Ey genoemt werd.	I. Het Wormken van een Mier in sijn eerste Vel, waar in het een Ey genoemt werd.	I. Het Rupsken van een Nacht-Cappellekent in sijn eerste Vel, waar in 't een Ey genoemt werd.	I. Het Wormken van een Vlieg in sijn eerste Vel, waar in het een Ey genoemt werd.	I. Het Wormken van de Vorsch in sijn eerste Vel, waar in het een Ey genoemt werd.	I. Het Spruytken van den Angelier in sijn eerste Vlies of Huyt, waar in 't Saad genoemt werd.
II. Het genoemde Vel of Vlies afgelegt.	II. Het genoemde Vel of Vlies afgelegt.	II. Het genoemde Vel of Vlies af-gelegt.	II. Het genoemde Vel of Vlies af-gelegt.	II. Het genoemde Vel of Vlies af-gelegt.	II. Het genoemde Vel of Vlies af-gelegt.	II. De genoemde Huyt, of Vlies af-gelegt.
III. De Luys, sonder Vlies.	III. Het Wormken van een Puystebijter, sonder Vlies.	III. Het Wormken van een Mier, sonder Vlies.	III. Het Rupsken van een Nacht-Cappelleken, sonder Vlies.	III. Het Wurmken van een Vlieg, sonder Vlies.	III. Het Wurmken van een Vorsch, sonder Vlies.	III. Het Spruytken van den Angelier sonder Vlies of Huyt.
IV. De Luys grooter geworden.	IV. Het Wormken van een Puystebijter grooter geworden.	IV. Het Wormken van een Mier grooter geworden.	IV. Het Rupsken van een Nacht-Cappelleken grooter geworden.	IV. Het Wurmken van een Vlieg grooter geworden.	IV. Het Wurmken van een Vorsch grooter geworden.	IV. Het Spruytken van den Angelier grooter geworden.
V. De Luys aangemerkt als een Dier-popken.	V. Het Wurmken van een Puystebijter, tot een Wurm-popken vergroeit.	V. Het Wurmken van een Mier, tot een Popken vergroeit.	V. Het Rupsken van een Nacht-Cappelleken, tot een Gulde-popken vergroeit.	V. Het Wurmken van een Vlieg, tot een Wurm-gelijk-popken vergroeit.	V. Het Wurmken van een Vorsch, tot een Vorsch-popken vergroeit.	V. Het Spruytken van den Angelier, tot een Knopken of Popken uyt-gepuylt.
VI. De Luys tot volkoomen groote, ende bequaam om te teelen, geworden.	VI. De Puystebijter tot volkoome groote, ende bequaam om te teelen geworden.	VI. De Mier tot volkoome groote, ende bequaam om te teelen, geworden.	VI. Het Nacht-Cappelleken tot volkoome groote, ende bequaam om te teelen, geworden.	VI. De Vlieg tot volkoome groote, ende bequaam om te teelen, geworden.	VI. De Vorsch tot volkoome groote, ende bequaam om te teelen, geworden.	VI. Den Angelier tot volkoome groote, ende bequaam om Saad te setten, geworden.