Historia insectorum generalis, ofte algemeene verhandeling van de bloedeloose dierkens
(1669)–Jan Swammerdam– AuteursrechtvrijTab. VIII. Wurm-Popken. de Tweede Order. Secundus Ordo. Nympha Vermiculus.In deese Afbeeldingen vertoonen wy. (1) Het Wurmken van een Puystebijter in sijn eerste Vel of Vlies, waar in het een Ey genoemt werd. (2.) Het genoemde vel of vlies afgelegt. (3) Het Wurmken van een Puystebijter nog geen Knopkens op sijn rug hebbende. (4) Het genoemde Wurmken met sijn uytpuylende Knopkens op de rug. (5) Het selve Wurmken met sijn vier volwasse Knopkens, ende soo alswe het op die tijd een Wurm-Popken noemen. (6) Het eyge Wurmken van een Puystebijter met vier vleugelen versien sijnde, ende tot de voortteeling bequaam geworden.
IN deese eerste Afbeeldinge, Ga naar voetnoot+ soo vertoonen wy den dubbelden Eyerstok van een Puystebijter; ende dat op de selfde wijse gelijk wy hem uit sijn lichaam getrokken hebben. De genoemde Eyerstok komt met de Kuyt vande Vis geheel over een, ende is meede uyt oneyndige saadkens ende eyerkens, die langwerpig van maaksel sijn, bestaande: gelijk alswe deselve op die wijse, hier en daar verspreit, naa 't leeven afgebeelt hebben. Soo vertoonen wy verder een vande genoemde Eyeren by de letter A. Ga naar voetnoot+ Soo alswe het selve deur een vergroot-glas bevonden hebben; dan waar aan behalven eenige stippelkens, die op het spitse eynde sijn, ende eenige gelijkenis, met de dopkens op de neet verbeelt, hebben; niet veel te sien is. De aangeweese Eyerstok schiet de Puystebijter eyndeliik in 't waater, waar uyt oneindige Wurmkens met ses voeten versien, te voorschijn koomen; ende uyt deselve volwassen sijnde, soo veel Puystebijters. Het welke, hoe het toegaat, op datwe aanwijsen: Ga naar voetnoot+ soo vertoonen wy, orders halve, het Ey ofte het Vlies daar een Wurmken van een Puystebijter uytgekroopen is naa 't leeven. | |
[pagina 19]
| |
Ten Derden, Ga naar voetnoot+ soo vertoonen wy het Wurmken daar de Puystebijter uit vergroeit selve: maar wat grooter als wanneer het eeven uyt sijn Ey ofte Vlies voortkruypt. In het Hooft nu van het selve, verbeelden wy de oogen, met de twee uytsteekende Hoornkens. In de Borst vertoonen wy de ses beenen, waar van ieder in vier leeden gedeelt is: sijnde vorders het uyterste lit met twee nagelkens versien, ende de Beenkens met hayr beset. De Buyk verdeelt sig in tien ringen, van welke het agterste met twee uytsteekselkens versien is. Ontrent nu dit Wurmken is aan te merken, dat het onvolmaakt in leedemaaten uyt sijn Ey komt; het geen ook aan de Wurmkens, vande vordere orderen van veranderingen, diewe datelijk sullen verbeelden, gemeen is; Ende waarom wy het dierken, wanneer het in de genoemde gestalte in sijn Ey of Vlies is, het Ey-gelijk-Wurm-popken, noemen. Als boven breeder verklaart is. Ende hier eens voor al, ook ten aansien vande volgende orderen, gesegt sal blijven. Ten Vierden, Ga naar voetnoot+ vertoonen wy het genoemde Beesken wat grooter geworden sijnde: soo datwe nu aan de scheyding vande Borst, ofte daar de selve met de Buyk vereenigt werd; vier Knopkens aardig sien uytpuylen, opswellen, ende uytbotten: dewelke knopkens de vleugelen verbergen: ende deselve, eeven als de knoppen der planten de bloemen doen, in sig besluyten. Dan hoewel men deese knopkens op die tijd ontleed, soo kan men niet als een overtollige voghtigheid daar in gewaar werden: gelijk men ook inde eerst uytpuylende knoppen der bloemen, meede niet als vogtigheid ende eenig slijm bemerkt. Ten Vijfden, Ga naar voetnoot+ het Dierken nu volwassen sijnde: soo verbeelden wy het selve, met sijn volgroeide vier knopkens op de rug, in volkoomen groote: ende soo alswe op die tijd, de vleugelen geheel volmaakt ende in een gekronkelt daar binnen bevinden. Soo datwe ook alle de veruwen, ende de teekeningen van dit dierken, deur de huyt sien heen schijnen. Waarom naademaal het dierken een Wurm sijnde ende blijvende, ende egter eenige sijner leeden op de manier der Popkens opgeslooten hebbende; wy het op deesen tijd een Wurm-Popken genoemt hebben. Vorders soo vertoonen wy aande letter В. Ga naar voetnoot+ de Manier, op welke het Wurm-Popken uyt het water, daar het tot nog toe in geleeft heeft, op het land of ergens anders opgekroopen sijnde; sig nu van sijn uyterste Vlies, ende vande knopkens daar sijn vleugelen ingeslooten werden, komt te ontwerren; ofte anders sijn huyt te verlaaten. Soo sienwe ook | |
[pagina 20]
| |
sijne Vleugelen, op de tippen, nog in een gekronkelt te sijn; daarse ontrent de schouweren al beginnen glad, ende uytgespannen, te werden. Eyndelijk soo vertoonen wy de Puystebijter Ga naar voetnoot+ in sijn volkoome grootte, ende soo als hy nu tot vollen ouderdom gekoomen sijnde, bequaam tot de voortteeling geworden is. Soo dat daar hy eerst een kruypende ofte anders swemmende Wurm was, hy nu een vliegende Wurm geworden is. Sijnde vorders sijne veranderinge ofte uytpuylinge ontrent de Oogen, de Start, ende de Vleugelen seer wonderlijk: behalven in de beenen die gans niet verandert werden. Dan hier van op een ander tijd breeder: want ons voorneemen voor tegenswoordig niet anders en is, als maar de verklaaringen van onse afbeeldingen aan te teekenen. Onder deese Tweede Order van veranderingen behooren, ende op de selve wijse vervellen, de Dierkens, van het negen-en-tagentigste blad, tot het negen-en-tnegentigste, beschreeven. |