Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2
(1980)–Jan Swammerdam– Auteursrechtelijk beschermdModus, quo Acari in Nymphas mutantur.Acari in Nymphas abituri plerumque Caseum derelinquunt, atque huc, illuc, prosiliendo aliorsum sese conferunt; donec tandem elapso tridui quatriduive spatio omnem suum motum penitus amittant, rigidique obdurescant. Animadverto pariter, isthanc Vermium horumce mutationem promoveri quoque posse, si ipsis, cum satis adulti sunt, in siccam cistellam inclusis, alimentum subducatur. Vidi sic, exiliores quosdam Acaros duarum triumve hebdomadum spatio absque pabulo superstites fuisse, tandemque interiisse; quandoquidem eorum membra nondum ad eam usque magnitudinem sub cute accreverant, quae ad formam Nymphae induendam requiritur. Haec autem in Nympham mutatio sequenti modo perficitur. Primum quidem Acarus Annulos corporis sui arcte ad se mutuo adducit & in rugas contrahit; ut ideo propemodum altero tanto tunc is minor, quam ante erat, evadatGa naar margenoota: qua de causa dein evenit, ut ordo Annulorum corporis ejus observatu nonnihil obscurior fiat. Inter Annulos istos media Cutis, exiguis corrugata plicaturis, sese tunc simul compingit. At anteriore tamen regione Ga naar margenoot+Rostrum a adhuc quodammodo conspicere licet; posteriore autem corporis Tubercula Ga naar margenoot+b. Caeterum vix quidpiam singulare circa Animalculi hujus formam sub id tempus considerandum datur; quum cutis ejus tum quoque diaphaneitate sua orbetur. Vermis, retenta etiamnum cute sua, dictum in modum contractus, pedetentim colore mutatur eousque; donec ex albo in rutilum, Minio destillato nonnihil accedentem, abeat. Expertissimus D. Redi, qui paucis verbis historiam Acari descripsit, mutationem istam cum illa Chrysallidum & Nympharum congruexe ait; neque tamen exponit, quidnam reve- | |
De Manier, op welke de Kaas-Wurmen in Poppen veranderen.Wanneer de Wurmen in de Kaas in Poppen veranderen sullen, soo begeeven sy haar meestentyt buyten de selve, en men siet haar hier en daar heen springen, tot sy naa drie a vier daagen alle haar beweeging komen te verliesen, en styf en verhart worden. Ik bevinde ook, dat men deese verandering kan ligter maaken, met de Wurmen, die groot genoeg syn, in een drooge doos te sluyten, en haar het voetsel te ontneemen. Op welken tyt ik gesien heb, dat eenige kleender Wurmen twee a drie weken daar in sonder voetsel leefden, en eyndelyk sturven, om dat haar leedematen niet genoegsaam onder het vel aangegroeyt waaren, om de gedaante van een Pop aan te nemeen. Dit veranderen in een Pop gaat op deese manier toe.
Eerst soo trekken sy de ringen des lichaams digt en rimpelig in malkanderen, soo dat se ten naasten by eens so kleen wordenGa naar margenoota; waar door het vervolgens gebeurt, dat de order van de ringen des lichaams wat duysterder om te observeeren wort. En tusschen deese ringen in, soo rimpelt het vel in kleene plooyen te samen. Maar even wel siet Ga naar margenoot+men van vooren nog eenigsins de Bek a, en van Ga naar margenoot+agteren de puystkens des lichaams b, anders is daar niet veel bysonders omtrent de gestalte van dit Dier te considereeren; alsoo het ook de doorsigtigheid van syn vel verliest. De Wurm sig op die wys, sonder sig te vervellen, te samen getrokken hebbende, die verandert allengskens van couleur, tot hy uyt wit in een gloeyent root verandert, dat een weynig naa gedistilleerde Menie trekt.
De seer ervaarne Heer Redi, die in weynig woorden de historie van de Kaaswurm beschreeven heeft, die noemt deese verandering een overeenkoming met die der gulde Poppen en Poppen, | |
[pagina 715]
| |
ra inter utramque detur similitudinis, quidnam discrepantiae. Alii vero Auctores Acaros sic constitutos vera Ova nominant: quamvis ne minima quidem ipsis ratio, cur ita sentiant, suppetat, nisi similitudo quaedam non tantum superficiaria; sed quam vel imaginando etiam duntaxat confinxerunt. Videntur enim sibi videre talia, quae revera nequaquam existunt: ut ideo cum illis comparari mereantur, qui pari non-nunquam ratione varios sibi in nubibus imaginantur exercitus, reapse nuspiam, nisi in adspectantium cerebro, efformatos. Ad me quod adtinet: mutationem ego istam nomine Nymphae Vermiformis insignio; tum quoniam ea extrinsecus figuram Vermis prae se fert; tum quia intrinsecus, intra cutem non depositam, vera Nympha, nequaquam autem Chrysallis, reperitur. Hanc ob rationem membra etiam Nymphae intus latentis, per externam cutem quodammodo transparentia, videre licet. Verum prolixe satis Quartum hunc Mutationum Ordinem suo loco ante explicuimus. Recondita ista Nympha, Vir Illustrissime! quam cutis externa Acari obtegit, longe elegantissima est. Ut autem conspici ea possit; necessum est cutem effringere, effractamque circumspecte & dextere a Nympha deglubere. Sic demum pulchre, in hâc, futurae Muscae Caput, Thoracem, & Abdomen detegere licet: quemadmodum Icone, nativam magnitudinem exprimenteGa naar margenoota, repraesento. At vero ut distinctius isthaec oculis exhibeantur, idoneo opus est microscopio. Hujus enim adminiculo in Capitis parte superiore duo observantur Cornicula Ga naar margenoot+a; sub his bini Oculi b b, qui maximam Capitis partem constituunt. Infra Oculos Proboscis Ga naar margenoot+una cum partibus suis c conspicitur. Juxta Proboscidem Primum comparet Crurum Ga naar margenoot+par d d; sub quo deinceps concinno admodum Ga naar margenoot+ordine Secundum quoque par locatum est e e. Ga naar margenoot+Sequuntur porro Alae complicatae f f; infra quas tandem videre licet, quanam ratione Postremum Ga naar margenoot+Crurum par g g Annulis corporis Ga naar margenoot+incumbat. Ipsi hi Abdominales Annuli h, atque Ani extremitas, itidem quam distinctissime cernuntur. Omnium denique memoratarum partium tam artificiosa & elegans est mutua inter se compositio; ut ex amussim describi vix valeat: id, quod tanto distinctius visui patet, si membrana peculiaris, quae Nympham hancce privatim investit, quoque amoveatur. | |
maar hoe sy eygentlyk daar meede over een komt, of van verschilt, dat expliceert hy niet. Andere Autheuren wederom die noemen haar absolut Eyeren, hoewel sy daar de minste reden niet toe hebben: als alleen een oppervlakkige gelykenis, die haar inbeelding nog moet formeeren: want sy beelden haar in dingen te sien, die niet in wesen syn; gelykerwys men op die manier sig verscheyde heyrleegeren somtyts in de wolken verbeeld, dewelke in der daat niet als in de hersenen van de aanschouwers syn.
Wat my belangt, ik noem deese verandering een wormswyse Pop, eerst om dat daar uyterlyk de gedaante van de Wurm vertoont wort; en ten tweeden, om dat men inwendig, in dat onafgeleyde vel, een waaragtige Pop, en geen gulde Pop bevint. En hier om kan men ook eenigsins de leeden van de verborge Pop, door het uyterlyke vel sien heen schynen, gelyk deese Vierde Order van verandering wytlopig op syn plaats beschre ven is.
Deese verborge Pop, myn Heer, dewelke van het uyterlyke vel des Wurms bedekt wort, is seer fraay. En om se te sien, soo moet men de huyt open breeken, en die van deselve met voorsigtigheid en handigheid afscheyden. En als dan soo ontdekt men daar in het Hooft, de Borst, en het Lichaam van de toekomende Vlieg, gelyk ik dat levens grootte vertoonGa naar margenoota Maar om het distinct te sien, soo is een goet vergrootglas nodig. En als dan soo ontdekt men boven aan in het hooft de twee Ga naar margenoot+Hoornkens a, daar onder de twee Oogen b b, die het grootste gedeelte van het Hooft maaken. Onder Ga naar margenoot+de Oogen siet men de Snuyt en syn deelen c: neffens de Snuyt bemerkt men het eerste paar Ga naar margenoot+Beenen d d, waar neffens men seer ordentelyk Ga naar margenoot+het tweede paar Beenen siet e e. En daar onder Ga naar margenoot+vertoonen haar de t' samen gevouwe Vleugelen f f. Onder de Vleugelen ontdekt men, hoe het laatste Ga naar margenoot+paar Beenen g g op de ringen des lichaams neer Ga naar margenoot+gevleyt syn. En deese ringen des Buyks h siet men, neffens het uyteynde van den Aars, haar meede seer distinct vertoonen. En voorts syn alle deese deelen soo kunstig en cierlyk aldaar te samen gevleyt, dat men het qualyk beschryven kan: dat men te distincter siet, als men het particuliere vlies, 't geen deese Pop bekleet, daar nog afneemt. | |
[pagina 716]
| |
Sub initium, quando Acarus figuram Nymphae recentissime induit, omnes illae partes Lactis coagulati colorem, fluidaequae aquae consistentiam, prae se ferunt: ut hinc, non nisi difficillimo labore, cutis de iis abstrahi queat. Quum autem nulla etiam colorum diversitate inter sese distinguantur; ideo nec satis accurate tum temporis internosci possunt. Verum decem vel duodecim dierum intervallo suam omnia firmitatem colorumque varietatem eousque nanciscuntur; ut Animalculum isthoc, intus in cute sua exuvias ponens, & singularem insuper tunicam ibidem exuens, Muscae figuram demum adipiscatur: quod quidem post retroactum diem duodecimum tandem evenit: quo tempore infirma nascentis Mulcae membra plenum robur viresque suas acquisiverunt; ut cutem, qua obvolvuntur, perfringere queant. Id autem sequenti modo perficitur. | |
In het begin, als de Wurm even deese figuur heeft aangenomen, soo syn alle deese deelen van couleur als geronne Melk, en van consistentie als een vloeyent water. Soo dat men met de grootste moeyte ter werelt de huyt daar van moet af trekken. En alsoo deese deelen dan geen onderscheyde couleur hebben, soo syn sy ook niet heel distinct te onderscheyden. Maar binnen tien a twaalf dagen, soo verkrygt alles syn vastigheid ende couleuren, tot dat dit Dier binnen in de huyt vervellende, en daar in nog een particulier vlies afstroopende, het de gestalte van een Vlieg komt aan te neemen, dat hy doet, naa de twaalf dagen gepasseert syn, en dat syn swakke leeden haar volle sterkte ende kragten verkreegen hebben, om deese huyt, die haar omvangt, door te breken: het welk op deese manier geschiet. |
|