Aan den Waarheid Bëyverende Leeser Noodig Beright.
Eer wy, naukeurige Leeser, om van onse ondervindingen te spreeken, sullen voortgaan; soo, versoeken wy beleefdelijk, dat ons niet qualijk mag afgenoomen werden, indienwe over al in 't volgende werk, op onse eygene ervarentheeden, als op een onwrikbaare gront, sullen steunen; ende daar seekere besluyten, vaste stellingen ende geregelde Orderen, uyt maaken. Want soo lang wy niet tegens deese stellingen strijdende in de natuur ondervinden; nogte dat ons van andere, door tegenstrijdige bevindingen, iet tegens deselve kan aangeweesen werden; soo sijn wy genoegsaam van de waarheid der dingen, die wy voorstellen, verseekert: behoudens datwe buyten de genoemde ondervindingen niet en treeden; nogte deselve te ver rekkende, tot andere, die wy nog niet ondervonden hebben, toe en passen. Want anders, daar de natuur geheel onuytputtelijk is, geraakt de waarheid ligtelijk in groot gevaar; ende wy selven sijn oorsaak, dat de saaken, dewelke klaar in den aard der dingen vertoont werden, voor ons duyster, jaa onoplosselijk worden. Diergelijk een misslag sou ymant begaan, dewelke, uyt een optelling van een oneyndig getal dieren, die hy of mannelijk ofte vrouwelijk te sijn bevond, besluyten fou; daar nimmer mannelijke ende vrouwelijke kunne, in een dier te saamen, gevonden soude werden. En egter blijkt dit in de Slakken, dewelke, tweederhande natuuren deelagtig sijnde, te gelijk bequaam om te teelen, ende te ontfangen (dan niet in haar eygen selven) bevonden werden: gelijk wy dat al over veele jaaren aan verscheide getoont hebben. Naademaal dan alle onse ondervindingen tot nog toe overeenkomen; soo is 't, kunnen wy, in den aard der saaken selfs, niet vinden, dat ons in onse Orderen van stellen tegens is: datwe veel minder van andere, die sulx niet en hebben ondervonden, nogte mogelijk daar toe bequaam sijn, eenige tegenspreekinge daar in souden kunnen goetvinden. Beloovende nogtans, dat soo wy naaderhand, yet by, buyten, ofte ook tegens onse aanmerkingen, sullen ondervinden, datwe het selve, hoe wel 't ook was tot omverwerpinge onser stellingen, soo het maar tot een roem van de waarheid mogte strekken, openhartig sullen meede deelen: versoekende ook hier toe de hulp ende gunst van andere, de welke iverig om de waarheid naa te speuren, daar in neffens ons, haar eenigen roem stellen.
Verders naademaal wy tweederhande soorten van veranderingen by de vermaarde ende oude Schrijvers voorgestelt vinden. Waar van sy de eerste Nympha, ende de tweede Chrysalis ofte Aurelia genoemt hebben. Sijnde naa haar oordeel de Nympha soodanig een verandering van een Wurm, dewelke draagt de eyge gedaante van het toekoomende gedierte: ende de Chrysalis daar en teegen een verandering van een Wurm ofte Rups, die gans geen