De verheerlijkte schoenlappers of De gecroonde leersse
(1989)–Michiel de Swaen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |
Nae-redenGa naar voetnoot114Een ieder (1) oeffent sigh met (2) 't voorval van vandaegh.Ga naar voetnoot1341
Veel lacchen overluyt met onsen Teunis vraegh,Ga naar voetnoot1342
En seggen: hadde mij den vorst die (3) keur gegevenGa naar voetnoot1343
Ick waere nu bevrijt van sorgen, voor mijn leven.
1345[regelnummer]
Een trotschaert, die den wint van eer heeft in sijn geest,Ga naar voetnoot1345
Roept uyt: ick had nu voogt van 't Gentsche slot geweest.Ga naar voetnoot1346
Een gierigaert: wou mij den Keyser soo bedancken,
Ick had' een rent gevraegt op Antwerps wisselbancken...
Belacchelijck besluyt! Anteun heeft niet van doenGa naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
Nogh slotvoogdij, nogh rent... Hij blijft bij (4) sijne schoen,
En als hij elders sou sigh selven gaen besteden,Ga naar voetnoot1351
't Waer of men eenen aep, in zij (5) en gout, sagh kleden.
Wat raekt het gelt, of d'eer een lapper, die (6) tevreên,
Met sijnen (7) elssen leeft, versaden (8) met een cleen,Ga naar voetnoot1354
1355[regelnummer]
En als hij eens in 't jaer van een cappoen magh eten
Al sijn voorleden roy (9) en aerbeit heeft vergeten.Ga naar voetnoot1356
Te vreden sijn is veel, te vreden sijn is meer,
Dan al den schat en roem, van een gecroonden heerGa naar voetnoot1358
Die, in sijn overvloet, nogh wil naer vorder (10) trachten.Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Dat alle gierigaerts en trotsaerts Teun verachten,Ga naar voetnoot1360
Sijn vraege toont ons claer, dat hij tevreden leeft,Ga naar voetnoot1361
Dienvolgens, meer besit, dan eer en rijkdom geeft.Ga naar voetnoot1362
| |
[pagina 115]
| |
Geluckigen Anteun! gij gaet geruster slapen,Ga naar voetnoot1363Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Dan eenen focker (1) die sijn kassen heeft vol gelt,Ga naar voetnoot1365
Waer mee (2) hij sigh, bij daegh, en gheele nachten quelt.Ga naar voetnoot1366
Gij slaept bij 't oude leer, bevrijt van duysent sorgen,
Voor geenen dief bevreest, tot aen den lichten morgen:
Uw kelder, uwe Maey, en uwen schralen heertGa naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Voldoen aen uwe (3) lust, vernoegen uw (4) begeert;Ga naar voetnoot1370
En soo gij desen dagh wat eersucht quam betoonen,
Het was niet om uw (4) hooft, maer eene (5) leers te croonen.
Soo langh het Brussels hof en wallen sullen staen,Ga naar voetnoot1373
Sal uw gecroonde leers met 't ambacht ommegaen.Ga naar voetnoot1374
(6)
1375[regelnummer]
(7)Tot meerder eer GodtsGa naar voetnoot1375
Ende van den
H. Aertsengel MichaelGa naar voetnoot1377
(17 Ap. 1706)
|
|