Werken. Deel 1
(1928)–Michiel de Swaen– Auteursrecht onbekend
[pagina 85]
| |
Eerste bedrijf
TeunisGa naar voetnoot1) opgestaenGa naar voetnoot2) synde, bereyt sigh tot de feest. Hij geraekt met JaquelijnGa naar voetnoot3) en Maey in twist over Kosen en Joren;Ga naar voetnoot4) endelijk gebiedt naer de mert te gaen om te koopen wat noodigh is.
teunis
Alleen uytGa naar voetnoot5), al hoesten en rocchelen, syn sweetrock toerijgende met de muylen aen de voeten en slodderende koussen.
Spou uyt gij rotsak!... wat... het soumeGa naar voetnoot6) wel verdrieten...
Mijn longepijpenGa naar voetnoot7) sijn gelijk versluysde rieten...Ga naar voetnoot8)
Ick rocchel, en ick spouw, en daer en comt niet uyt...Ga naar voetnoot9)
't Is schier een uer, dat ick mijn drooge neuse snuyt:
Mijn hooft is soo verstopt, datGa naar voetnoot10) ick niet uyt can krijgen...
Wat last is 't oudt te sijn! 't is quijlen, snuyten, hijgen,
En hoe men quijlt, en snuyt, en roccheltGa naar voetnoot11) ende spouwt
't Is altijt even naGa naar voetnoot12)...
(hij haelt een flesGa naar voetnoot13) uyt.)
Mijn hert is sooGa naar voetnoot14) benout...
| |
[pagina 86]
| |
MeGa naar voetnoot(1) dunkt ik soude wel een brandewijnkeGa naar voetnoot(2) drincken...
Maer,Ga naar voetnoot(3) dat ons oude Maey mijn aessem niet riek stincken:
Sij is het vieste wijf, dat ick mijn leven sagh.
'k Wed, wort seGa naar voetnoot(4) dit gewaer se preutelt gheel den dagh...
Maer preutelen ofGa naar voetnoot(5) niet... geen preut'len can in 't lijf gaen
Gelijk dit soopkenGa naar voetnoot(6) doet...
(Hij drinkt.)
Dat doet mijn beenen stijf staenGa naar voetnoot(7)
'k Ben als een ander maenGa naar voetnoot(8)...
(Hij hoest uyt).
Daer rijst die taeye fluym,
Die in mijn gorgel sat, soo dik gelijk een duym...
Ick voele mij verlicht, door dese stercke kruyden,
De beste medecijn, voor sulckenGa naar voetnoot(9) oude luyden,
Als ik en mijns gelijk... geen apotekers goet
En maekte mij soo fris, gelijk dit sloxieGa naar voetnoot(10) doet...
Ga naar voetnoot(11)
(Hij sit op een drijpeckel neêr, en trekt sijn koussen op.)
Maer, wat schort mijn frioen?... souGa naar voetnoot(12) 't beesieGa naar voetnoot(13) nogh
wel slapen?...
Dat is het niet gewentGa naar voetnoot(14)
Hij schuyffelt enGa naar voetnoot(15) spreekt het aen
Hoe sitGa naar voetnoot(16) ie soo, al gapen,
Mijn soete bexkeGa naar voetnoot(17)?...
Hij schuyffeltGa naar voetnoot(18)
NuGa naar voetnoot(19) volgh uwen meester naer,
Mijn manneke... Hoe comt gij desen dagh soo swaer?...
| |
[pagina 87]
| |
Gij placht van 's morgens vroegh altijt te tierelieren...
hij schuyffelt
O liefste vogelken! o bloem van alle dieren...
hij schuyffelt
Courage dan... ga' i' an... wat is 't dat U behoeft?...
Nogh drank... nogh saet... wat dan?... gij maekt mijn hert
bedroeft...
Mij dunkt ghebt gisteren niet naer gewoont geeeten...
Of is 't plantijne-zaet al wederom vergeten?...
't Is zeker dat... het beest is in syn maegh verhit
Dat sijn de reên, waerom het nu soo treurigh sit...
Maer 'k sal daer in voorsien soo ras ik sal gecleedt sijn.
hij roept.
Waer sijt gij Jaquelijn?...
Jaquelijn uyt.
Gij moest altijt gereet sijn,
Soo dra gij d'eersten hoest van uwen vaeyer hoort.
Jaquelijn
Dagh vaeyer.
| |
[pagina 88]
| |
Teunis
Jaquelijn, wel aen dan, com dan voort.
Brengh mijneGa naar voetnoot(1) sondaghGa naar voetnoot(2) schoen... dat 's wel... gesptGa naar voetnoot(3) mijne hosen...
Jacquelijn
Com vaeyer.
Teunis
Wel, hoe gaet?... denkt gij niet meer op Kosen?
Waer is uwGa naar voetnoot(4) tongh?... wat 's dit? mij dunkt gij stueremuylt?
SietGa naar voetnoot(5) voor u, eer dieGa naar voetnoot(6) hant heurGa naar voetnoot(7) aen ie velGa naar voetnoot(8) vervuylt
Ga naar voetnoot(9)Niet spreken?... hé?...
Jacquelijn
Och! doet mij eer in 't rasphuys steken.
Teunis
In 't rasphuys slok? wien? gij?... gij doet mijn bloet ontsteken.
Daer gaen geen dochters in van soo een man als ik...
sij huyltGa naar voetnoot(10).
HouGa naar voetnoot(11) op van huylen, of 'k geev u de schoonste klik
Die oyt een nieuwe sool heeft aan den blok gegeven...
| |
[pagina 89]
| |
Waer sijn wij?... sal ik u nogh moeten leeren leven?
Ik weet wel wat u schort: 't is Joren die u quelt,
En daerom is 't dat gij om KosenGa naar voetnoot(1) u ontstelt ...
Maer ik verstaGa naar voetnoot(2) dat gij sult mijn geboden volgen
En niet uwGa naar voetnoot(3) sotten sin: ofGa naar voetnoot(4) maeckGa naar voetnoot(5) je mij verbolgen
VreesGa naar voetnoot(6) voor mijn muylen... ga, en brengh mijn beste kraegh.
Teunis (alleen)
Ick houde met mijn volk, de ganse-feest van daegh,
DieGa naar voetnoot(8) moet ick, naer gewoont, met mijne beste kleeren,
En lijwaet,Ga naar voetnoot(9) net gepapt,Ga naar voetnoot(10) gelijk 't behoort, vereeren...
Maer is 't niet droevigh dat de jonkheyt noyt den wil
Van haereGa naar voetnoot(11) ouders volgt, en altijdt na haerGa naar voetnoot(12) gril,
Wil huwenGa naar voetnoot(13)? wat...il souGa naar voetnoot(14) van spijt mijn knevels branden...
Mijn Jaquelijn, soo flux van voeten, en van handen,
Een brave smulle tas daer manne-vreugt in steekt,
Sou die soo jeughdigh voor dien kalaertGa naar voetnoot(15) sijn gequeekt?...
't Is waer den knecht is gauw, en schoon gewent te klappen,
NoghtansGa naar voetnoot(16) de tongh belet sijn handen niet te lappen:
Maer, wat is gauwigheyt, ontbreekt er duyme-kruyt?Ga naar voetnoot(17)
Een blijk aan mijn gebeurGa naar voetnoot(18), die blijft een aermen guyt
Bij faut van weynigh gelt om pikGa naar voetnoot(19) en leer te koopen.
En daerom wil ick dat sij Joren laete loopenGa naar voetnoot(20),
Om Kosen aen te bien, het genGa naar voetnoot(21) een eerlijk man
| |
[pagina 90]
| |
Van sijn aenstaende bruyt, met recht, verwachten can.
Al is sijn hooft wat plat, sijn beurs is ront van schijven,
Daer mede can een vrou een huysgezin beklijven.
Waer blijfGa naar voetnoot(1) ie Jaquelijn.
teunis
Is dat hooft al weer vergistGa naar voetnoot(3)?...
Met cleyne dingen sijn de wijvenGa naar voetnoot(4) straxGa naar voetnoot(5) verlegen:
Soo veel beslagh als of hetGa naar voetnoot(6) vroedwijf wasGa naar voetnoot(7) gelegen,
En dat om eenen gans, of een kappoen te braên:
Daer mee is d'oude vrou in d'herssens meer belaen,
DanGa naar voetnoot(8) hertoogh Carel was om 't Luycksche volk te dwingen.
jaquelijn (lacchende)
Maer vaeyer...
teunis
Wel? gij lacht!... behagen u die dingen
Meer dan voorgaende kout van Kosen?... Siet, daer staet
DatGa naar voetnoot(9) bakhuys weder scheef... hoor Jaquelijn, verlaet
U op dien Joren niet, nogh peysGa naar voetnoot(10) niet op sijn vrijen,
Of 'k weet op wat manier uwGa naar voetnoot(11) koppigheytGa naar voetnoot(12) castijen:
Ik schik u Kosen toe: 't is Kosen wien ik min;
Soo steekGa naar voetnoot(13) vrij Joren, met een spel uyt uwen sin.
(binnen)
| |
[pagina 91]
| |
jaquelijn (alleen)
Bij gommenGa naar voetnoot(1)! al moest ik mijnGa naar voetnoot(2) rocks om broot verkoopen,
Gaan wasschenGa naar voetnoot(3) voor de kost, jaGa naar voetnoot(4) achter lande loopen
'k Begeire Kosen niet... mijn vaer doe wat hij wilt,
'k Waer liever levendigh gebraden, en gevilt,
Gekapt tot hutsepot, dan met dien mof te trouwen.
Wil vaeyer soo voortgaenGa naar voetnoot(5) 't sal hem en mij berouwen,
WantGa naar voetnoot(6), met een lossen sin,Ga naar voetnoot(7) bedrijft men dikwijls iet,
Het gene men daer na betaelt met groot verdriet...
Mijn herssens staen soo los dat ik niet weet waer keere'...
Ik sweere, waer het niet, uyt insicht van mijn eere,
Ik speeld' hem sulk een pert, dat hij wel tienmaal sou
Beclagen, mij gepraemt te hebben, tot die trouw.
Ik trouwen met dien mof?... ik Jaquelijn, met Kosen?...
Dien Jan?... dien koelt-de-pap?... dien cauwaert?.. dien vervrosen?....
Met mij!... met Jaquelijn?... ik heb geen man van doen,
Die eene stoof behoeft om sijne leên te broen...
Met Kosen Jaquelijn?... 'k waer liever noyt gebooren
Dan ik, om Kosen, sou verlaten mijnen Joren...
Och Joren! 'k liet voor u tien sulcke Kosens staen;
En, soo gij maer begeirt, 'k sal liever met u gaen
Naer Keulen aen den Rijn, of waer gij heen wilt trecken,
Dan voor die tirannij mij selven neer te strecken.
Maer, of hij niet en wou, en soo mijn vaer ontsagh,
Dat hij, van liefde, mij voorts maekte geen gewach?...
Dat hij niet meer en quam, voor mijne deur verschijne'?...
Dat hij de leepe gaf, aen sijne Jaquelijne?...
| |
[pagina 92]
| |
De leep aen mij!... sijn lief?... sijn troost?... sijn ziel?... sijn hert?...
Maer dat sijn woorden, die de vrijers in hun smert,
Soo los versieren, als lichtveerdelijk uytspreken:
De tonge praet van 't gen, in 't hert, noyt heeft gesteken;
Uytwendigh is 't al soet, maer, wat van binnen schuylt,
Ontdekt men niet voor dat de vrijheyt is geruylt,
En dat den vrijer eens, tot meester, is geworden.
Dan is het: wijf, pas op... blijf daer... ga... volgh mijn orden...
Soo lange naer de mart... soo lange hier... dan daer....
Wasch dese hosen... schreep mijn schoenen... kamt mijn haer..
Waer blijft gij platmuts?... is mijn kraegh wel uytgestreken?..
Sa fraey dan... knort gij slok... wacht u van tegenspreken,
Of gij krijgt desen vuyst wel dapper tegen 't hooft...
Och! sou dit ook soo gaen met Joren, die belooft
Mij aen te bidden?... mij als sijn meestres te vieren?...
Sou hij dit, tot hij mij in 't nettien heeft, versieren?
Dan waer ik liever doodt... (sij huylt)
maey (uytcomende)
Wat schort u Jaquelyn?...
Wat is er?... spreek... sult gij voor mij gesloten sijn?Ga naar voetnoot(2)
Voor mij, die u bemin als d'appels van mijn oogen?...
jacquelijn (al snicken)
Ach, moeyer!...
maey
Lieve Meyt!...
| |
[pagina 93]
| |
jaquelijn
OchGa naar voetnoot(1) hebt met mij meedoogen!...
maey
Waer over?... och Jaqlijn wat leet is u geschiet?...
jaquelijn
Och! vaeyer wilGa naar voetnoot(2) dat ik met Kosen...Ga naar voetnoot(3)
maey
Geensins niet...
Is 't daerom dat gij huylt?... houGa naar voetnoot(4) op, droogh uwe kaken...
Dat souGa naar voetnoot(5) ik moeten sien... wien? hij den meester maken?Ga naar voetnoot(6)
Hij mijne Jaquelijn doen knoopen met een vent,
Die schier geen onderschil van man en vrouwe kent?
Sou moeyer u daerom soo langh gekloestert hebben,
Besorgt, van op tot neer, met wol- en linne-webben?
Soo deughdelijk geleert, navolgens onsen staet?...
Soo rijckelijk voorsien, met allerley cieraet?
Met ringen aen de hant, aen d'ooren met pendanten,
Met kraegen sonder ploy, en neusdoecken met kanten?...
Sou 't voor dien dikkop sijn, dat uwe jeught soo bloeyt?
Soo quam' er Kosen al gekoust in en geschoeyt,
Soo soud' al het geluk voor dien Jan-hen wel wesen.
Neen dochter, houd u stil, en wilt daer voor niet vreesen
Soo lang ik leven sal, en sal dit noyt geschien:
'k Sou liever u gestrekt voor bey mijn oogen sien,
| |
[pagina 94]
| |
Ja schey eer van uw vaer, dan dit te moeten lijen.
Wat laet dien ouden grol hem voorstaen?... Wie van beijen,
Dat is, van mij, of hem, heeft 't meeste deel in u?
Of ik, die soo vol pijn (waer van ik nu nogh gruw)
U in mijn lichaem droegh; met meerder smerten baerde;
Opvoedde met mijn sogh; voor ongeluk bewaerde;
Gekuyst, geegent heb tot huyden desen dagh;
Of hij, die noyt naer u, hoe seer gij klaegde, sagh;
Bij nacht de hant niet eens wou naer de wiegh uytsteken;
En als gij kreet nie dee dan onverduldigh spreken?...
Bij git! is 't dat hij nogh daerGa naar voetnoot(1) van sijn tonge roert
'k Wil dat den hagel...Ga naar voetnoot(2)
jaquelijn
maey
MijnGa naar voetnoot(4) kop is soo ontroert,
Dat ik meGa naar voetnoot(5) selven sou in gramschap overloopen...
teunis (uytcomende)
Wat voor getier is dit?... wat is hier te verkoopen
Dat gij soo roept en schreeuwt?...
maey
Com hier, eerwaerdeGa naar voetnoot(6) Teun,
Is 't gij, die Kosen kiest, voor uwen liefstenGa naar voetnoot(7) seun?...
| |
[pagina 95]
| |
teun
Wien beter?
maey
Die hem 't woort alrede hebtGa naar voetnoot(1) gegeven?
teun
Met reden...
maey
Die hem stelt voor Joren en voor Steven?...
teun
Soo is 't.
maey
Die Jaquelijn wilt binden aen dien knecht?...
teun
Voorseker.Ga naar voetnoot(2)
maey
Die haer wiltGa naar voetnoot(3) bedwingen tot dienGa naar voetnoot(4) echt...
teunis
'k Beken 't.Ga naar voetnoot(5)
maey
Die haer bedreygtGa naar voetnoot(6) met schelden en met slagen?
teun
't Is waer...
| |
[pagina 96]
| |
maey
En die dit al doet sonder mij te vragen?...
teun
Ick loochen 't niet.
maey
En die wel weet, dat ik niet wil?...
teun
'k Heb daer niet tegen...
maey
Ick uw vrouGa naar voetnoot(1)?
teun
Ick swijge stil...
maey
Haer moer?...
teun
En ick haer vaer?...
maey
Gij koos uwGa naar voetnoot(2) soon een vrouwe
En ick wil, naer mijn sin, Jaqlijn mijn dochter trouwe'!
teun
En ick wil dat se mij hier in gehoorsaem blijf.
| |
[pagina 97]
| |
maey
En ick verbie 't haer op verbeurte van haerGa naar voetnoot(1) lijf.
teun
Swijgh... Bij den ackerment gij sult uwGa naar voetnoot(2) backhuys sluyten
Of...
maey
Dreygh niet, of ik loop met Jaquelijn naer buyten,
En laet uGa naar voetnoot(3) hier alleen, met Kosen, uwen baes,
Kookt dan soo g'eeten wilt.
teun
Houd op van dit geraes,
En wacht u desen dagh, mij nogh daer van te spreken,
Of ick sal dochters mal, op moeyers rok-lijf wreken...
Trekt aenstonts naer de mertGa naar voetnoot(4) en koopt wat ons behoeft,
't En sy gij liever, van mijn taeye spanriem proeft.
(Teun binnen)Ga naar voetnoot(5)
maey
Ga, knorpot, trekGa naar voetnoot(6) vrij heen: wij lacchen met uwGa naar voetnoot(7) dreygen
Com, gaen wij Jaquelijn, mijn hoogste troost, mijn eygen
Afbeeltsel, peysGa naar voetnoot(8) niet meer op vaeyers nortseGa naar voetnoot(9) kop;
Wij gevenGa naar voetnoot(10) met' er tijdt dien koelt-de-pap de schop.
| |
[pagina 98]
| |
jaquelijn
Och moeyer! sonder u mijn hope viel in duygen.
maey
Ick sal dien stijven hals naer mijnen wilGa naar voetnoot(1) doen buygen.
|
|