| |
| |
| |
Ao. 1727. No. 35
De vervrolykende Momus, of koddige berisper.
Maandag, den 11. Augusty.
Ik zat onlangs in een herreberg buiten de Utrechtze Poort, als een O in 't cyfer, ik wil zeggen, als een kalis onder de ryken, en genoot, by dat ongeluk, een geluk, dat my leeraarde, waarom of een gek meêr word geägt, dan een wysaart. 't Geen ik duizend maal voorbedagtelyk aan myn réden had gevraagt, wierd my daar toevallig door de onrédelykheid geäntwoord, en dewyl 't my compleet onderrigtent, en stigtelyk te vooren quam, zo kan ik, die zo univerzeel ben in myne aanmerkingen, als een zekere jonge weduwe in haar omhelzingen, niet onderlaaten dit volgende voor myne weekkelykze Maecenaten te kladden.
Een perzoon, die niet geverzeert is in de comparitiën der likkebroêrs, zou in een drinkwinkel komende, waar in brave kooplieden, rentenieren, en mannen van fatzoen zittende zyn, zig vliegendd moeten inbeelden in een vergadering van Cardinalen, Bisschoppen, en Abten getreeden te wezen, zo hy door pinten, glazen, en toebakspypen niet verpligt was het contrarie te denken. Tusschen de agtbaarheid van Midas, en die van den Paus is geen ander onderscheid, als dat de eerste met één ezelskap, en dat de andere 'er met drie is gedekt. De bellen, die 'er toehooren, om de catichizeerbank van habet, of non habet te beäntwoorden zyn circum circa de zelve. Voor de rest weet ik geen verschil tusschen deeze twee, als dat de eene buiten een zeker regt, dat hem de natuur heeft geschonken, met meerderheid van stemmen geöctroyeert is tot zyn onfeilbaare botheid, en de andere tot dien zelven digniteit treet door zyn ingeboore bequaamheid. Ik kan onmogelyk myne Lezers geen
| |
| |
beschryving geven van de aart van een fraaije kroeg vol wyndrinkende collegianten, zo hy nooit agt heeft gegeven op het Concilium van Trenten, want de strydentheid der meningen word daar zo vereffent door de boventoon der kroezen en der beekers, als zy op de Roomze kerkvergaderingen word bekragtigt door den pollitieken dégen. Yder zitter met een goudze pen in de hand, en al wat 'er uit groeid is wind, en damp. De inkkoker, waar uit de articulen van het discoers vloeijen is de fles, en het verkeerbord, met een paar dobbelsteenen zyn het rigtsnoer der gissingen. Op een zulk, of een diergelyk congres worden niet alleen de staats, stads, en kerks constumen gewikt van een deel snaaken, die hun zelven niet duizendste part zo veel verstaan, als zy de ellen, maaten, en gewigten weeten te gronden, maar zy, die vergecten, om met een goudgewigtje hunne eigene grove balken te tillen, zyn met honderde getallen in de weer om de fyne splinters hunner buuren te ballanzeeren. Uit die bescheidentheid volgt noodzakelyk, dat de duivel met de naam van een engel word begroet, en dat zy, die verdienen verketterd te zyn, worden uitgekeurd voor voorstanders der waarheid. De geest, die uit een gezwolle beurs vol geld wast is onwederstaanbaar, en daarom is het vlees der armen zo goed koop, dat 'er meenigen Diömedischen vrek zyne koetspaarden mede mest. Zo 'er ymant aan dit zeggen twyffelt, die hebbe de goedheid maar van aan een deel kruijers, sleepers, en arrebeidslieden te vraagen, hoe veel of een deel gierige vroomen dagelyks besteeden voor een half pintje menschen zweet, en zo hy dan niet onderrigt is tot genoegen, zo zal ik het heele proces met de kosten verlooren schatten.
Dog deze parenthesis overslaande, als een zegging meêr gehaat by de regtzinnige woekeraars, als het gevoelen van Arrius, of Socien, zo zullen wy, als een spottige Cham, onder 't coevart egter van een welmeenenden Noach, weder na die Ark treden, waar in het grimmelde van zo veel dieren, dat Sem, en Japhet nooit in staat zullen konnen worden, om malkander te verstaan voor 'er een generaal silentium van hoger hand word afgekondigt onder de beesten. Het balken der ezels, het bulken der stieren, het bleeten der schaapen, het knorren der varkens, het quakken der ganzen, het koekoe ken der koekoeken, het gieren der raavens, en kraaijen, met een woord het geheele hoog, en lagerhuis der baviaanen, aapen,
| |
| |
voffen, wolven, papegaaijen, casuarissen, oijevaaren, en reigers was zo overeenstemmend van geluit, als de lieffelyke harmonie der getraalyde vogeltent van onze blaauwe Jan goeder gedagtenis zelver is. Dog hoe verscheide de manier der stemmen was egter kon een wysgeer gemakkelyk oordeelen, dat 'er geen een eenzig beest onder was, dat met een menschen tong scheen begaaft, want al wat 'er wierd gekraijoneert was zo absoluut, en soeveryn honds, dat Diogenes, anders voor een engelsche bul bekent, onder de grieken, het hart niet zou durven genomen hebben, om 'er tegens te blaffen: ten waare dan zaake, dat hy om een lamme poot verleegen zynde, om te probeeren, hoe Doctor Crispyn die zou smeeren, mogt verlangt hebben, door dien weg van verminktheid, en aller erbarmelykste genezing, ten spoedigsten na het Elizeum te snellen.
In de roef van deze trekschuit, dat is aan het boven eind van den dis zat een mof, zo vierkant van verstand, en talie als Hans Christoffel. Deze was het stuur van het geheele conclave, want dewyl hy dikwils was gestuurt, als een jonge, om mostart, zo had hy leeren regeeren, trots een oostindische cajuitdirecteur. Hy had door liegen, en bedriegen zo veel niet overgewonnen, als wel door zyn weêrgaloze zotheid, want dewyl hy gekker was, als alle zyne confraters, zo verkoozen de blinde Cardinaalen van dat dolhuis hem voor hun een oog, en Paus; mits die conditie, dat hy nooit zou hebben te wyken van dien zetrégel des onverstands, die de generaliteit der botheid had vastgestelt nootzakelyk te moeten blyven tot welstand van het gebeele lighaam der narren. Of hy zyn eige gaven hier toe kende, dan of hem de Fortuin, door een natuurelyke mededeelzaamheid begunstigde, weeten wy niet, dog dit is altoos zeker, dat hy zig van zyne dwaasheid zo meesterlyk bediende, als of hy onze heilige vader Benedictus zelver was. Hy sprak met zo veel onhebbelykheid van alle zaaken, dat alle bystanders op de onkunde verlieft, hem aanzaagen voor een wonder van zyn tyd, en terwyl hy het geluk bezat ven zyn malligheid met een graviteit te kunnen vergulden, zo waaren de heerszugtige plompäarts van conscientie wegen verpligt hunne onderkinnen, en hangende buiken in te krimpen voor zyne barsze rezonnemenren, die uit de holte der ingewanden moesten opgehaald worden, dewyl 'er uit de breinkas van boven niets kon vlotten. Hy sprak van den oorlog, als Britta van de
| |
| |
prophetiën, dat is zonder begin, of slot, en daarom bleven de toehoorders in den middelkring zyner zottiezen hangen. Al had hy de generaal de las Torres zelver geweest, hy had niet soeverynder kunnen ageren over de muuren van Gibralter, dan hy deed. Tusschen het innemen van een mistike zweedze of Britze maagdom, die toegepalissadeert is, door ontallelyke ondervindingen, en het occupéren van 't kasteel van Namen was weinig, of geen verschil, na zyn dunken, zo 'er slegts een egalen aanval op, en een gelyke verweering van wierd gedaan. Hoe onëigen deze comparitie ook scheen, egter stemde de geheele vergadering dit voorstel toe, uitgenomen een oude zondaar alleen, die korts by een waereldze juffer een blaauwtje hebbende geloopen, niet kon gelooven, dat de zoo genoemde geestelyken nooit weigeren ja te antwoorden, als de vleeszelyken neen speelen.
In dat punt is myn heer geäbuzeert, schooter onze duidze Demosthenes op in, en ik zou 'er u réden van kunnen zeggen, was ik thans in geen onrédelyke compagnie, ik wil zeggen, by mannen, die meêr houden, van hunne kantonboeken, allemenak, en courant. Dan van de logica, die gebooren is, om de dieven te pynigen, ik wil zeggen, de jongens der schoolen tot dwarsdreivers te fokken. Dit zou ik, heeren, niet weeten, vervolgde hy, maar ik heb zulks eens in een Momus gelezen, en hoewel de maaker een gek, en zyn werk dol is, zo quam my zyn uiting daar omtrent waarsehynelyk te voor, te meer dewyl ik naderhand eens van een geleerde rékel met die verbruide logica zo ben afgerost, als of ik de schryver was geweest van de alom verdoemde Harderstaf, die my nog al redelyk te vooren komt, om dat hy voor de vuist bewyst, dat zyn maaker een G.. vergeete booswigt is. Ha, myn heer, schoot 'er een loswambes op in, die aan zyn darde boetelje voelde, hoe laat het was, slaat dit over, en vervolg uw discoers, want wy profiteeren meêr van uw talent, dan van ons eigen, dat zo diep begraaven leit in de negotie, dat wy voor onzen dood geen kans zien, om het 'er uit te krygen. Dat zou slegt zyn myn heer, repliceerde de mof, en ik zou 'er u de réden van kunnen zeggen, vervolgde hy, byaldien ik myn Theölogie zelver niet had verpast voor de koopmanschap. Slaat dit maar over, riepen de schreeuwers, en komt tot iets, dat ons in onzen kraam dient. Ik zal dan van de Negotie beginnen,
| |
| |
zei hy, voor alle dingen niet riep een Mercuralist, want als gy ons daar meêr woud van leeren, als wy 'er reeds van weeten, dan waaren wy verlooren. Men kan niet te bot zyn om geld te winnen, en om dit te bewyzen, zo bedenkt eens, hoe onze affaires zyn verminderd, zint wy meêr occazie, dan onze voorouders, tot de kennis gehad hebbende, zyn vervallen tot het onderzoek der boeken. De Turken blyven in staat door gebrek van geleerdheid, en wy raaken 'er onder door overvloed van wetenschappen. Ach! kon ik geen A voor een B! en wist ik maar alleen van raapen, en schraapen, ik was gelukkig! 't geld, myn heer, het geld is de ziel van de waereld. 't Is waar, repliceerde de boevenklok van het gezelschap, maar daar moet meêr wezen, als geld, om te leeven. En wat dog? schoot 'er de ander op in; want als ik dat hebbe ben ik meester van 't heeläl. Sinte Pieter zelfs maakt van goud, en zilver immers zyne sleutels. Dat zyn de twee poolen, waar op Mercurius draaid. Pas was dit orakel geklonken, of yder vatte na zyn glas, en om te toonen, wat smaak Midas vond in den zang van zynen Marsias, zo wierd de gezontheid gedronken van een enkele Pan, door alle de boksvoeten van de geheele kamer.
Onze dommekragt der moffen eenigzints geturbeert, door de eer aan een der leden geschiet, schutte het spel, door te zeggen: genoomen men had nu eenige millioenen, en men was krank, wat baate dan alle schatten? is een jigtige rykäart niet een patient op de pynbank gelyk? is 't flerecyn niet arger, dan de dood? is een gezonde bedelaar niet gelukkiger, dan een podagreuze rykäart? geenzints riepen de ezelsooren: in de hardste munt leid een zekere oly, die alle kruiszen verzagt. Hy leund zo gemakkelyk, die op dat hoofdkuszen des zathans mag rusten, dat het geen vroome ziel kan gelooven. Dat is waar, zei een leugenaar, want als ik droefgeestig ben, en ik slegts zestehalven mag schieten, dan word ik vrolyk. Ach! was ik gecondemneert, om eeuwig een anders ducatonnen voor de myne te tellen! ik lagte met de geneeskunst en alle haare vodden. Zo het gevoelen van Pythagoras geld, ik zou gelooven, dat een koopman, zou overgaan in loutere ducaten, pistolen, en rozennobels. Wy hebben een zekere magnetize trek tot de mynen der Indiën, die weinig verscheeld van de honger der wyven na de mans. Altoos wat my betreft, my dunkt ik zou my laaten villen, om 'er een gulden huid voor in de plaats te krygen. Ik wouw wel Pluto zelver wezen, al moest ik de rykdommen uit de hel met gloeijende hooivor ken haalen. In de bergspelonken worden de heete mineralen in Mercurius buidel gestolt, zeggen de alchimisten, die hun zelven aan het drinkbaar goud te barsten zuipen, en daarom geloof ik, dat even zo als de zoonen van Apol van den honger groeijen, dat wy even zo leeven moeten van den overvloed. 't Is waar de wysgeeren leeren dit ons anders, maar de beste Philozooph is maar een duitendief, als hy anders maar kans ziet om zyn zakken te vullen.
| |
| |
Hoewel nu een paar conclavisten van deze dronkemans cel, zo orthodox, als de Cardinalen Alberoni, Ottoboni, of Coscia zyn, dit propter eerbaritatem, & welstantiam eenigzints wederspraaken, zo bevond onzen duidser wel, dat de koopman alle harten mede had, waarom hy zyn natuur van yder na de mond te praaten niet willende verzuimen, eenslags gilde; hoewel de aard onzer landslieden niet hoorde te zyn, om yder in den maars te kruipen, zo beken ik voor de vuist, dat even zo, als ik geleerd heb te spreeken, dat ik ook even zo kan zwygen, wanneer ik zie, dat de logen de approbatie heeft boven de waarheid. Byaldien ik my niet had weeten te schikken na tyd, en gelegentheid van zaaken, ik had niet verder geävanceert, dan een zekere Swaanenburg, die het een eer rekend, niet onëerlyk te zyn. Sint Eneas is gepikt uit het ei van Venus, door den uitstekende neb van Anchises, Is 'er geen grooter dwaling in de waereld geweest, als dat een enkele eigezinnige kop wil bonzen tegens de misbruiken van de geheele waereld. Had ik, myne heeren, zo gedaan, ik had hier op myn pint niet gezeten. Neen, toen ik eerst over quam, met weinig, of niets, zette ik alle fatzoen aan een zei, en ik begaf my voor een keuken zwabber in dienst by een tracteerder van verhongerde waalen. die voor Jannes, met zyn schaapshaire kalot niet hoefde te wyken in het opdiszen van galgphaizanten. Pas waaren myne doorspykerde schoenen versleeten, of ik stak myn voeten in een paar adelyke zoolen, die een wakker duits Cavallier voor schuld uit gebrek van een tydigen wiszel had agter gelaaten. Doe ik die aan myn hielen voelde, wierd ik hoffelyker van tret, en myn gang was zo vryborstig, dat myn patroons gemalin my verwaardigde om my deel te geven in de tiendens, die zy, onder het coevert van haar man, aan de vreemdelingen schouk. Toen ik die had ontfangen, wierd ik zo groots, dat ik de wettige hoorenen van myn baas net zo veel estimeerde, als een jong kaerel de kuszen van een oud wyf. Ik veranderde myne westphaalze zwavelstokken en ongekrulde nagtkaarszen in gefrizeerde lokken, en terwyl ik de waardy had leeren kennen van myne patrimoniële meubelen, zo hieuw ik myn waar, zint dien tyd, op prys, en ik verzondigde my nooit, als voor een zekere zomme gelds, waar van ik myn biegtvaâr een tiende gaf, mits altyd by de betaling verzekerd zynde van een esse rekening, en een behoorelyke quitantie. Dit lukte zo ver, tot ik op een zekere tyd met heerooms klopje wat al te vry redenerende over de kerkregten der nonnen wierd betrapt, als een overtreeder der geeslelyke trouw. Zyn eerwaarde, die de mededeelzaamheid leerde, scheen dit niet beleeft te willen hebben, want hy zwoer by sinte Franciscus, dat hy my dit stukje niet zou vergeven, ten waare dan zaake, dat ik my ter eere van Origenes, die de patroon der capoenen is, zou laaten lubben. Hier had myn oude Adam geen zin in, en daarom dogt ik om een nieuwe religie, dog dewyl die van onze gezintheid dom moeten zyn, zo wist ik niet, hoe ik het stellen zou om door wys te worden andere te bedriegen. Ik sprak een oude zondares hier over aan, en dewyl
| |
| |
die wel voor een jong kluifje was, zo hapte zy vliegende my, en myn geheele geloof op, en ik wierd op myn drie en twintigste jaar een man van tamelyke middelen. Toen ik die had, bad ik om de dood van myn weldoenster, en 't gelukte my zo ver, dat ik binnen vier jaaren door een andere trouw van een tweede, tot een darde religie overstapte. 't Was of 't wezen wou, dat dit ryke wyf met haar eerste kindje in de kraam stierf, my vry veel goed agterlatende, waar mede ik aan het woekeren slaande een darde opdeed, die my aannam voor bever, Deze rol, my zo eigen, beviel myn bedëngel zo, dat zy tegens die fatigue niet kunnende praaten, zweeg trots een doode. Doe dagt ik myn overige tyd te besteeden, als een jood, op den Sabbath, dat is zonder werken, lekker te eeten, en te drinken. Dog dewyl Titus Vespasianus my attaqueerde met zyn heidenze zoldaaten, zo wierd myn tempelspits zo gloeijende heet, dat ik perfors na de meid moest, om te zien, of zy kans zag deze vlammen uit te pis... Hier lei holland in last, want terwyl zy goed Rooms was, en ik een renegaard, zo wouw zy my niet helpen, of ik moest myn ave mari weder op her nieuw opzeggen. Ik dagt wat gedaan, en terwyl ik hier over redeneerde, keerde ik, als een hond weder tot myn uitbraakzel, en nu ben ik zo obstinaat paaps, als Duc Dalfs hond, want ik eet vlees op een goede vrydag, zonder dat het myn Pater, die anders een goede brak is, na het getuigenis der klopjes, het niet eens kan ruiken.
Ik zal van myn bezondere zaaken niets reppen: 't zy alleen genoeg, dat ik de heeren heb willen wyzen, door welke middelen dat een Kalis ryk kan worden. In 't begin beenen te vreeten is de weg om vlees om de lendenen te krygen, en als men dat heeft overgewonnen, dan heeft men genoeg om het merg der wetenschappen te slurpen. Een zeker man, die weinig had gesprooken, viel onze fortunatus in zyn waffel, door te zeggen, het verwonderd my, dat myn heer zo openhartig is in zyn verhaal, daar het anders de aard der moffen is hun geweze staat, en handel te verzwygen. Dog hy, hoe links anders van aard, gaf een regts antwoord, door te repliceeren: waar toe zou ik, als Doctor Crispyn verbergen een Haarburgze schoenmaaker geweest te zyn, terwyl dog al de waereld weet, dar ik van ouder, tot ouder ben uit een pothuis gekroopen. Ik ben groots genoeg om myn geboorte van een overoud geslagt op te veizelen, trots een nieuwbakken Edelman, aber, ik wil zeggen, maar men kent my overal voor den geene, die ik ben, dat is voor een man die van niet, tot iet is geävanceert. Toen ik eerst over quam was 't Hans voor, en naar, maar nu ik als een egtbreeker, met den huwelyks pols ben gesprongen, van de arremoede over den gragt der trouw, tot den rykdom, en daar door ben uitgedeid, als zuurdeeszem in het paasbrood der Hollanders, zo geniet ik de eer van onder u myne heeren te prezideren, als een Bacchus, of een Sileên onder de bokken.
Een zeker geleerd Wynkooper, die een Janzenist in 't gebrooken was, vroeg wat dat voor heiligen waaren, dog dewyl 'er te sterk gelaggen wierd
| |
| |
om dit verstandig vraagärticul te beäntwoorden, zo veranderde de drinkende cleregie van discoers, en men stapte van den os na den ezel; dat is te zeggen men trad van de natuur der moflen, tot die der Doctoren, die onze hoogduidzer noodzaakelyker oordeelde, dan de munuiken zelver te zyn, daar hem egter by te zweeren geleerd was. Een zekere schoolmeester, die in 't latyn met oorlof zyn gevoeg deed, en in 't grieks zyn water maakte, dat is, die geloofde, dat men zonder vreemde taalen, en de regulen van de gramatica, en de syntaxis, zelfs in 't nederduits te bezigen niet zou kunnen ordentelyk sterven, en nog minder begraven worden, vroeg aan onzen weêrwolf, of hy dan meende, dat de menschen malkander zouden opvreeten, zo de geneesheeren de overtolligheden der animalien niet toedamden met mixtuuren, poeders, en conserven? 't contrarie is waar, gaf hy ten antwoord, want ik veronderstel, dat byaldien 'er geene Hipocraten waaren, dat 'er dan geene zieken zouden zyn, ik verspreek me, en wil zeggen daar ............. silentium, heeren! 't is een lapsus linguae, riep hy, doe 'er een glas te barsten wierd gelaggen.
Na een weinig bedarens vervolgde onze rédenaar aldus, om te toonen, dat Galenus, en de dood malkanderen verstaan, zo let op deze historie: myn moeders grootmoeder was een vrouw, die veel met opsteigingen gequeld was, en als 'er myn overgrootvader geen raad toe en wist, dan bézigde hy in zyn plaats een jonge Doctor, die uit zyn vlasbaard bewees (gelyk zommige zulks uit hunne blaauwe beszen doen) gepromoveert te zyn, om de ziektens der wyven te soelageeren. Deze aankomende orvietaân wierd eens gehaald by een Gravin, die al te heet van complectie zynde door alle de koele Graaven van 't geheele land niet kon bevrugt worden, en nauw had hy 'er driemaal vier en twintig uuren by verkeerd, door een wel getemperde mixtuur te appliceeren, of zy had negen maanden van die tyd af te reekenen, al een doctoraal graafje overgewonnen, dat beter na onze geneesheer geleek, dan na zyn gepretendeerde vader. Nog op een zekere tyd gebeurde het in ons dorp, ik wil zeggen, stad, dat een zekere reizende paracelsist quam te logéren by een tapper, die geen overeenkomst van geest had met zyn vrouwtje, om kindertjes te genereren, waarom zy al drie pater nosters, dog te vergeefs van haar buurwyven had te barsten gelezen, dog zy had nog naauwelyks een mond vol salvolatile oleosum geslurpt van deze kunstenaar, of zy was met het grom, en zy verzag eenige tyd daar na het huis met een braave meid, die tegenswoordig nog op de zedyk alhier de goede lieden diend, om by nagt dat brood al wakende te bekomen, 't geen zy by dag verslaapt. Meêr staaltjes van dien aard zou ik u kunnen bybrengen, om de eer zommiger Esculapen voor te staan, waaren alle fatzoenelyke lieden niet overtuigt van een zaak, die ik door hem te verdédigen, slegts bederf. Ik wil niet ontkennen dat 'er geen knoeijers, brodders, en breekebeenen zyn, geenzints, heeren, want zo ik dit maar begon te contrariëren, zo zoud gy my op het lyf komen, of ik een Britta was, met het geheele Corpus juris van Doctor Crispyn, en dan was myn proces capot.
NB. Verwagt per naasten het vervolg van dit dronkemans Sanhedrim.
|
|