| |
| |
| |
Ao. 1727. No. 33
De vervrolykende Momus, of koddige berisper.
Maandag, den 28. July.
Momus zal van daag het onderscheid pennen, tuszen een Christen, en een Turk, zo wel ten opzigte van den leeraar, als den toehoorder. De Courant schaft 'er hem stoftoe, daar hy zeit de Mufti kant zig sterk tegens den Drukpers. Daar word gedagt, dat een botte Musulman Mahometh niet in de kaart zal zien. Een onbedreeve devotaris verwekt zelden scheuring. Lieden, die hun zelven niet verstaan, gelooven ligt een ander, en zy, die meêr crediet over hebben voor de stellingen hunner buuren, dan voor hunne eigene ondervindingen, die zyn de sterkste pilaaren der dwaalende monarchie.
Het gemeene best der waarheid vereist wysheid, en verstand. Na maate dat een vry volk land wind op oordeel, en billykheid, na die maat zwigten de ketteryën, die meest haar oorsprong verschuldigt zyn aan een zekere eigen liefde, die de bescheidentheid der reden knelt aan den keten van eigenbaat. Waar die als generaal commandeert, daar voert men de deugden op den slagtbank, en als die zyn vernielt, is het geen werk voor den bestierder, om de gemeente altoos te leeren, en nimmer tot kennisze der waarheid te brengen. In dien zekeren cirkel, die men eens als een doolhof heeft gestigt, om 'er Jan, en alle man in te doen rondloopen, moeten Sampson, en alle braave Israëliten zo lange den rosmeulen trekken, tot zy als doodeeters, den schender van alle vlees overgegeven, sneuvelen, of tot zy de eer, en het geluk genieten van onder den tempel der onbesnedenen verbryzeld te worden. De minste belyders geraaken tot de laatste digniteit, om dat de meeste meêr zin
| |
| |
hebben, om door zwygen hun te verzondigen, dan door spreeken de naam van een martelaar over te winnen.
De Apostolise leer, en Hy die ze gestigt heeft, zyn op kruiszen, galgen, en raders gebouwd. Om dat de Euangelize bedienaars door den schors na den kern te greipen leeraarden, daarom wierdenze voor tegenskanters der orthodoxie verklaart. De Rabbinen hadden in hun Sanhedrin beslooten hunne geloofsgenooten onder het dekzel van Moses voor molletje te laaten speelen, en al wie maar vraagen dorst: wat doen wy dan hoofd voor hoofd met een paar oogen? voor al te scherpziende onderzoekers uit de vergadering der canonieke blinden te werpen. Die paapzen zetregel deed binnen Jeruzalem dezelve miraculen, die ze gewoon is in Spanjen te verrigten. De al te groote heerszugt was voor Christi geboorte al Paus. De Antichrist heeft al in Cain gezeeten, en of 'er vader Adam niet mede behebt was, stellen wy aan zyn zoon Abel, zo het hem anders vry staat, als jongste Scheepen het vonnis te wyzen in een concilium, waar in de wolf presideert, als herder der schaapen.
Wy zullen in die bovengenoemde twee broeders niet aantoonen, hoe de eene in geest, en waarheid door het offer zag na het middel der wezentlyke vereeniging van het schepzel met zyn oorzaak, maar alleen zullen wy te kennen geeven, dat als de geestelyke mens meêr loert op eene innerlyke heiligheid, dan op een uiterlyke belydenis der articulen, dat het dan nagt is met zyn dag. De bovendryvenden Turk verdeedigt zyn religie met het mes. 't Is wy, Meiterknaapen, uitgedost in vader Adams vygenbladeren, en dienvolgende verzien met bedekzelen der schande, begeeren geene naakte aanbidders der waarheid, die niet bekristkrast met duizend meeningen, de éénheid om de veelvuldigheid vergeeten. ô Neen! daar moet kool gegeeten worden van 't Jan hagel, zal de munnik zyn geheele kap vol raapen gaderen. Toehoorders, die zig aan het uiterlyke vergaapen, zyn de suilen van Dagons altaar. De moppen, en steenen, die niet gevormt zyn na die zekere gestalte, die de Architect van Babel heeft goedgekeurt, die moeten verworpen worden. Zouden alle de kyën tongen hebben, door een éénsgezint volmaakt geluit te geven, wel wie zou dan na sinte Pieters harruweerklok luisteren. Het gebombam, Mahometh, van uwe groo- | |
| |
te Mosqueën is wat anders, als de kleine bel der vervolgde kerk. De Predikant van die vergadering wil wysäarts fokken, dog uwe Priesters houden van zótten. De maats, die by de overleveringen leven, sterven als regtzinnigen: de rest zyn banditen, of een deel vrygeesten, die de Alcoranze uitleggingen contrariëeren.
Voor de Turk de Christenen oversnoefde door zyn valze profetiën, voor die tyd had de kerk een waar gezigt van haar oorzaak. Eêr Adam te raat ging met zyn vrouw, die door de subtiliteit van den slang, 't geen de Turk van die eeuw was, bedroogen wierd, kende hy zyn oorzaak zuiver, waar door hy alleen van hem afhankelyk, alles voor waarheid begreep, 't geen overeenkwam met de zin van zyn Schepper. Zo lang, als hy de dingen niet wikte buiten zyn wortel, bleef hy ingekeert van binnen, waar door hy de heele natuur vond verknogt aan haar volmaakt begin, maar doe hy bedroogen door een Turks praatje, meêr luisterde na een ander, dan na zyn eigen Aäron, doe was hy den hemel mis. Pas zag de toehoorder, dat, en vraager, en beantwoorder beide naakt waaren, of hy belei vliegende een concilium, slimmer, als dat van Trenten, waar in men de eigene verdiensten, en werken, ver stelde boven de onderwerping. Het eerste Paar maakte een Paapzen mantel van vygenblaaderen, ik wil zeggen van eigene geregtigheden, en daar mede opgeschikt, als een choornar, die een misje staat te lezen, zo sloot de dommekragt een grendel voor alle ingeschaapen ligt, en reden.
Deze Turkze daad gaf klem aan Adams Pauszelyke souvereiniteit, en had de allervolmaakste liefde niet meêr gewaakt voor den vervallen tempel, als de Opperman, die 'er aan begon te lapzalveren, de monarchie der botte Turken had over de geheele waereld geheerst. De Oppersouverein riep, weg, Adam, met uw choorrok, munninkskap, met uw credo, en pater noster. De lammerenpei, en 't schapenvagt voegen alleen voor uwe lendenen. Door die in 't geloove te draagen, en de waare eenvoudigheid te omhelzen, zo zal de wysheid groeijen. In de ziel leit een drukpars, waar op de waarheid haar stempel zet. Wanner het gelaate hart bloot leit, als Was, voor de munthamer der opregte begeerte, zo ontfangt het het beeld van den bewerker. De geest word gechristent, wanner het de besnydenisze verzaakende, de voorhuit omhelsd, als dat te- | |
| |
ken van onwaarde, waar op een onverdiende gunst haar zegel zet.
Uit kragt van die gift heeft men toegang tot de heiligdommen der natuur. 't Hart word wyzer dan zyn leermeester, of het geraakt met alle die geene, die onder dezelve wys zyn, tot een zelve staat, om neffens hun te onderzoeken, te verstaan, en aan anderen gaaven mede te deelen. De ziel is niet meêr Turks. Zy hoeft met geen sabel in de vuist haar religie te verdedigen, of als een Spaanze inquisiteur met een warme mutzaart haar gevoelen voor te staan. ô Neen! regts en lings gewapent, als een 't Christen past, met bescheide reden van zaaken, zo is zy in staat, om den driegekroonde sinte Peter door de geheele waereld onder de oogen te zien. 't Euangelium zo schandelyk van de Roomze papierluizen doorbeeten komt haar gaaf te vooren. Zy ziet uit het zelven, dat de erfgenaam van een vry testament, meerderjaarig, onder geene Muftis, of Pauszen hoeft te staan. Zy gaat verder, en beschouwd alle die geene, die het onderzoek der waarheid bepaalen aan een concilienband, voor vervolgers haarer regten. En bleef het hier slegts by de Christenen zouden van de Turken niet uitgeroeit worden, maar neen, de vryë geesten keuren alle die Bisschoppen voor Sauëluszen, die met Paulus hunne eige Pharizeeze gedagten nier verdoemen, als de waare ketters der Christenheid. De eigen geregtigheid van den Hoogen Priester, en zyne Leviten, die op een reeks van overleveringen is gebouwt, om boven den tollenaar uit te munten, komt de waare devotariszen zo afschuuwelyk te vooren, dat zy hun zelven stellende in plaats van het geheele vaderschap der kerk, voor het zelve uitroepen: weest my arme zondaar genadig! En of het de kerkbazen wel, of kwalyk nemen, zy gaan, hoe verdoemt van de Schriftgeleerden, en de Pharizeën, evenwel voor geregtvaerdigt na huis. Daar komende, ziet de verloore zoon zyn vaders goederen voor hem open staan. Hy heeft een Christelyk regt tot het onderzoek der zelve niet alleen, maar hy eigent zig dezelve toe, en zonder agt te geeven op den Turk, en op zyn morren, zo zingt hy den Te Deum in geest, en waarheid.
Een Christen denkt by zig zelven laat de Mufti vry schelden, vervolgen, dooden, wy leven, en zullen leven in de genieting onzer kennis. Dit is eene ondervinding, die ons de geheele Divan
| |
| |
niet kan betwisten. Al trok de Sultan te veld voor zyn Alcoran, de waarheid van G..s eigen Schrift zal de eeuwen verduuren. Steekt vry den paardenstaart op, bewoonders der maan, de zonnestander van een verligt verstand lacht om de Mahometaanze geweldenaryën. Hoe hoger dat onze middag reisd, hoe verder uwe nevelen wyken. Die het toppunt genaakt van kennis, wykt het verste van Hagars dienstbaaren jongen. Waar de poort tot de kennis, en de onderzoeking het meeste word open gezet, daar heeft de Musulman de minste kans. Die hier in de grootste hinderpaalen zyn, zyn de kleinste Christenen. Wy zullen de Romynen in dezen niet noemen, die gezwoore vyanden zyn van die geene, die het meeste met haar geloof, en handel accordeeren. ô Neen! die helden te orthodox in de staatkunde der bovendryvende kerkvergaderingen moeten met geen waarheden belast worden. Die snaaken kunnen beter tegens de logen praaten. Zy, en die dame verstaan malkander. Zint de Paus trouwbelofte gaf aan sinte Peters uiterlyke geäbandoneerde vrouw wierden alle de overspeelige kinderen groot gemaakt, om als Eunuchi in het Serrail van den Grooten Heer te dienen. De verborge mannin wierd niet alleen inhabiel verklaart om voor Sultanin te ageeren, maar zelfs verschopt, en verstooten, als een perzoon, die wel geest, maar geen vlees kon in de waereld brengen, en dewyl 'er met het laatste te winnen, en met het eerste veel te verliezen viel, zo wierd de eerste voor ketters, en malcontent begroet, en de andere voor orthodox, en welmenend uitgebazuint. Die in de waereld kwaamen om geävanceert te worden, deeden hulding aan de publieke dwaalingen, en zwoeren by de maagdom van Pausin Johanna, dat de botste bedelmunnik de grootste voorstander des geloofs was. Vliegende besneed de eigenbaat het Christendom met het Turkze mes der overleveringen. De heele zuiverheid der Apostolize kerk wierd bezoedelt met een Mahometaanze bygeloovigheid, en om dit door te dreiven voor een gezond articul, zo sloeg men de uiterlyke Turken in de ban, zonder op de innerlyke te denken, die quasi verligt, ruim zo arg in handel, en wandel waaren, als de navolgers van Mahometh zelver zyn. Dog op dat dit de reden niet zou zien, verbood men de waereld de leeskunde, en het onderzoek. Men hieuw de Parochie kinderen als jonge honden blind, en hy die ze de oogen wou op- | |
| |
likken wierd uitgebannen, en verklaart voor een dwaalgeest, een Mollinist, Jansenist, en zo voort.
Die reeds eenige progreszen hadden gedaan in de geneeskunde, als de Calvinisten, en de Lutherzen wierden voor slimmer geboekt, als de Mochas gezinden zelver, dewyl die meêr in staat geöordeeld wierden, om de zielen te doen verlieven op de ingeprente waarheid, als de Turken, die van hunne religie niet meêr mogen weeten, en verstaan, als dat zy slegts Turks zyn. De bon Catholyken, die met die kennis, en geleerdheid het meest accordeeren, zyn de grootste favorieten van den heiligen vader. Dat klein Turks splintertje word na de aard der liefden toegedekt, met een vygenblaadje van eenvoudigheid. Heel anders leeven de orthodoxen met die geene, die niet voor blinde mannetje willende speelen, den doek van voor de oogen wegschuiven, om eens te zien waarom zy menschen genoemt worden. Die zulks verrigten zyn een anathema by de regtzinnigen. Die zyn pesten van staat, en kerk, roept de onfeilbaare heerszugt. Tegens die ageert de Vaticaanze blixem, met een woord stond het in het vermogen van het kerkelyke Turkendom, men doode op éénen dag het geheele lighaam der Christenheid. En dewyl men dit niet kan verrigten, zo kant zig de Antichrist, ik wil zeggen, de Turk tegens den Drukpars aan. Men verbied het mededeelen van andere begrippen, als de bovendryvende party heeft goedgekeurt: men laat geen dingen paszéren, als waar de paap zyn zegel aan hangt. Men verkettert al wat streid met de Musulmanze botheid, of de opstinate koppigheid der priesteren. Men vergund tyd, nog plaats tot nader onderzoek, en zonder te bedenken, dat wy, en onze voorouders zelver zyn afgetreeden van het Jodendom, en 't Heidendom, en door verscheidene conciliën zyn gevormt van de eene mening tot de andere, zo bedisputeert men de naneeven het voorbeeld der Voorvaderen te volgen, die zo lange bleven by den eerstgelegden grond, tot dat zy een anderen zaagen, om hun woord te doen gelden boven dat van den eersten stelder.
Hoe verkeert deze heele orthodoxie der Turken nu ook is, nog had zy een zweemzel van het Christendom, byaldien alle deze eenzinnigheden uitliepen op een eenvoudige liefde. Was de opregte zugt voor de schaapen de bestierder van den botten harder, ik zou
| |
| |
die regtzinnigheid, hoe ketters zy ook is, nog begroeten met het compliment van een welmeenende yver voor de kudde, maar nu wy merken, dat een zekere Turkze honger tot de alleenheerschappy de aanvoerder is dezer geweldenaryën, nu kunnen wy niet anders doen als tegen de Mufti, en zyne medestanders te protesteeren. Wy moeten het Asia, en Europa in het aangezigt zeggen, dat deze Mahometaanze geweldenaryën niet overeenkomstig zyn met de vryën adel des verstands. Het ligt, dat in ons woond, wil onder dien koorenmaat niet staan. Geen schepzel, dat begenadigt is van zyn oorzaak, met een zuivere denknatuur, onbezwalkt door vooroordélen, kan Turks blyven. Zou een redelyk verstand de haver der bespiegeling verwerpen, om uit een choorkap een bek vol schraal hooi te nutten? Dat zy verre! Eêr een wys man den Turkzen slender der Paapen zou inslingeren, nog vrat hy liever vuur, turven, en hout. Onze afgestorve Vaderlanders, groot gemaakt by mutzaarden, en brandstaaken, aten die kost nog liever, als de Turkze delicateszen der Inquisiteuren. Al was het heele Papendom maar eene Duc d'Alba, nog zou de billykheid van een opregt belyder niet zwigten te zeggen, dat dat een Turk is, die om reden van staat dat geene wederspreekt, dat overeenstemt met de natuur der waarheden.
Laat Pilatus nu vry vraagen wat is waarheid, wy zullen door zwygen thans bewyzen, dat wy navolgers willen zyn van den opperbelyder, die dien Turkze Stedehouder niet waardig agte te beantwoorden, die wel zag dat logen de oorzaak was van zyn ongevallen, en dood. Had de groote voorganger gebleeven by de meening zyner landslieden, de Joodze trom geroeit ten voordeele der Phariseën, en Schriftgeleerden, zig in de bresze gesteld voor de Mosaïze schaduwen, gebleven by het zwaarste van de Wet na te laaten, en de kleinste vodden te vertienen, hy was nimmer gekruist geweest. Ter contrarie, had hy onder het vaandel des Hogen Priesters dienst genomen gehad, ligt was hy geävanceert geweest tot de eene of de andere bediening, waar van hy zou hebben kunnen leven, als een Priester van zyn revenuën. Men zou getuigt hebben van de Christus, dat hy orthodox had geweest, al had hy Turks in zyne doeningen over al dat geene wedersprooken, 't geen in substantie waarheid bleef. Dit is de naaste weg, ô Christenen! om onder de Turken te leeven. Dog wat Christen kan Turks zyn.
| |
| |
Eêr offeren de Apostelen en de Martelaaren hun zelven op voor het geloof, eêr zy dit pad zouden inslaan. Op de dood voor ruiter te zitten, en van de aarde ten hemel te reiden is voortreffelyker, als te boeleeren met de snol der meeningen. Alle die geene Turken zyn, onderzoeken hnn geloof, en belydenis: alle die braave Leeraaren zyn willen dit van hunne toehoorderen. Regte Euangelise mannen verheugen zig om de wasdom, en de volmaaktheid van hunne discipulen. Gy moet altyd, als de hedendaagze Poeëten niet spelden, en woorden vitten, is het by die vaderen, die Christenen zyn; ô neen! uit de jongens school na de academie, en verder. De pap is voor het kind, de vastere spyze voor den man.
En om te toonen, dat dit schryven accordeert met de grondvesten onzer belydenis, zo let eens gunstige Lezers, wat moeite of 'er onder onze Tempelbestierders niet word aangewend, om de zwakken te veizelen tot de verhevendheid der Apostelen. Men papegaait de leeken niet een misje of een Munniken sermoentje te vooren, maar men confeitze in de zin der Propheeten, en der Apostelen zo ver, dat veele als tot een gelyke kennisze opgetoogen wordende met hunne voorgangers, als één lighaam zyn geworden, om al dat geene, dat nog niet geöpenbaart is, zelver te agterhaalen. Opregte Kerkpatriötten benyden hunne onderdaanen niet te steigeren, tot het toppunt van kennis en zeeden. ô Neen! daar het Christendom heerst, wil niemant voor Mufti ageeren. Daar is de meester een knegt. Daar stelt de Leeraar zyn toehoorder boven zyn zelve. Daar agt hy zig gelukkig, ook van zyn minder te profiteren. Daar verwerpt hy het nieuwe niet, door bygeloof aan het oude. Geenzints, een Christen wikt en weegt alle dingen, en behoud het goede daar uit. Hy gelooft wel, dog hy is niet bygelovig, en om dat dit het regte teken des Christendoms is, zo heb ik heden getragt alle dat geene te dempen, dat met de Turkze Mufti uit is, om de opbouw van kennis; en verstand te beteugelen door Drukkende middelen uit te vinden, en te doen stand greipen, top ruïen van den menszelyken, ik zeg Christelyken welstand.
| |
Advertissement.
Verwagt toekomende week eene beschryving over de Beesjes Ira Dei genaamd, die in het koningryk van Napels de vrugten hebben bedorven.
|
|