| |
| |
| |
Ao. 1727. No. 27
De vervrolykende Momus, of koddige berisper.
Maandag, den 16. Juny.
Naar dat de getrouwen herder der Spaanze schaapen Dominé de las Torres, over de drie maanden dag en nagt zyn onnozele kudde had gedreeven, door verscheidene loopgraaven, na den slagtbank, en haar egter voor den dood niet had konnen brengen tot die vereiste bekwaamheid om alle de ketterze mortiervraagen van die van Gibralter met orthodox kruit, en loot te beantwoorden, zo is hy afgemat zynde van gestaadig ieveren, en waaken, eindelyk van couragie ziek geworden, gelyk een eerelyk man die van tyd tot tyd zyn hoofd stootende op de stormkat van een Hollandze vrouw, met hartzeer moet bekennen, dat niemant in staat is, om haar den bek te snoeren, als die even gelyk de natuur zo geborst, en getepelt zynde, de eeuwige honger der dingen kan voeden, met de afgetapte melk der voortscharrelende vermoogens. Als de levendige woorden der ouderen niet stigten, dan wyst men de jeugt na de dooden. Daar staan galg, en raderen, roept vader, als moeders kwalyk opgevoede jongen niet wil luisteren na de burgerlyke wetten. Dat memento mori is het laatste hulpmiddel dat men ordineert, als alle de geneeskundige kastydingen te kort schieten, en hoewel het zelden van vrugt is, zo word het dog welstaanshalven gebézigt, om te toonen dat het een Hypocraat, als Doctor Crispyn is, nooit aan wil, maar altoos aan vermoogen hapert, om zyne patienten te cureren.
Die geene, die het ontbreekt aan een paar Icaruze vleugels, om mynen Dedalus te volgen zullen veel ligt al weêr tegens ons bulken, wat gemeenschap heeft een Soldaat met de galg? Je praat met
| |
| |
een zelven adem van een bom, en een rad. 't Is waar 't zyn alle bei wegen om citissime van een geduurig leiden verlost te worden, maar zy voegen niet, daar een kranke generaal den rozenkrans leest, om dat zyn credo te kort schoot van met een leger canonieke canonnen te klimmen op een apocryfe vest. Gay versjarde capoenen, zult gy dan nooit gelooven dan ik gek ben, schoon ik het u dagelyks toon? Kun je niet denken, als je den Momus in handen krygt, daar zal ik weêr wat hebben, dat kant, of wal raakt? Ben ik niet genoeg bekent voor een onverstaanbaaren Digter? voor een wildzang? voor een vlesje vol salvolatile? voor 't malste kwikzilver? en wat niet al? zeg je ja? luister dan toe. Om dat de vliesridders versmelten, als was voor de zon, zo dra ze de draak van Kolchos uit Geuze monden vlammen zien braaken, zo stuurt Sinjeur Orsini van Romen een heilig geraamte na Sint Ildephonse, dat ligt is opgebaggert uit de vyver der geschavotteerde Italiaanen, om langs verscheidene buizen, door de synpatetise kragt van een dief, of een moordenaar, die geene te soelageeren, die 't is waar, nog dieven, nog moordenaars mogen genoemd worden, schoon ze daarom egter niet laaten te zyn, 't geen ons verbooden is te zeggen. Voor de vallende ziekte der meisjes bézigt men de opstandingen der knegtjes; dog voor mannen, die met de zelve kwaal behebt zyn, gebruiken anderen den hoofdschedel der zulken, die door een eiszelyke dood omgebragt zynde, het geältereerde schuim des bloeds hebben doen botzen, tegens de brynmuuren haarer koppen. De Paus, die omtrent zo een groote Doctor Phil: & Med: is, als onze Hans Christoffel alhier, heeft dit myns bedunkens wel begreepen, om die geene, die nederknielen voor de affuitballen, te doen staan, als staaken op het vertrouwen, 't geen de eene Catholyke Patriot tot de andere heeft. Een zeker gelyke schrik voor de dood zal hier het leven doen duuren. Als men zo wel aflaaten aan de galg schonk, als aan de beenders, die 'er van druipen, de Romynen drongen malkander dood, om elk, hoofd voor hoofd, het eerst opgehangen te worden. De Geuzen mogtent zien, maar ik geloof niet, datze aan dien heiligen oly zouden willen likken, al stond 'er meêr premie op, als 'er op de koffieboonen is gesteld. 't Volk, dat men Luthers, en Calvinist noemt is te verhart. Eêr sommige een kaersje zouden aansteeken voor een doode Sinte Dis- | |
| |
mas, zouden zy liever knielen voor een levendige Maria Magdalena. Zyn 't geen zaaken, myn beminde Catholyken, die na geen devotie en leiken? Ba ja, maar wat zal men zeggen, zy en weten niet, dat de declaratie der Pauzen de ossen tot stieren, ik wil zeggen, een deel schurken tot heiligen promoveert. Zyn 'er niet een deel Koningsmoordenaars, landverraders, en dieven der kerken, die door geregtshooven zyn wettig verbrand, gevierendeelt, en als schelmen ten toon gestelt, geavanceert tot voorbiddende sancten? Schenkt men aan dat canalje geen aflaatsvermoogens, 't geen in de hel niet waardig is de d....., met oorlof, den maars te kussen? Ik zeg van ja, en kan 't bewyzen uit autenthike schryvers, schoon ik geen één boek in de waereld ryk ben, en dat alleen door Leentje buur te speelen, by de een of de andere Boekverkoper, die liever één koopman in zyn winkel ziet, als tien schraale Poeëten. Heel anders zyn de Spanjaarts, die houden meêr van duizent bedriegelyke Jesuiten, dan van één eerlyk gezel, en als ze geheel dom zyn, gelyk ze moeten wezen na den zin der Dominicaanen, dan stellenze vast, dat een zwarte Engel, die door den strop is gedroopen, meêr vermoogen heeft om een vest te overwinnen, dan honderd duizend blanke mannen, die 'er gaerne mistice den kop dagelyks door zoeken te steeken.
Innocentius doet considerabele moeite, om na zyn overlyden in een Sanct te vervellen, maar wie weet, of ik, die in ver na de fynste broeder niet en ben, daar niet eêr toe komen zal, dan hy, want als men t'avond, of morgen eens zal benodigt wezen, om een reliquie van de een of de ander beuling te hebben, en dat men my hier, of elders vind in de knikknelishuizen der graaven, zo kon het ligt gebeuren, dat ik, die thans zo ryk ben, als een Poëet moet zyn, dan nog eens zal pryken in een zilvere, of goude tombe, hoewel onder een anderen naam bekent, als ik nu bezit. Momus, nu uitgejouwt van grooten en klynen, zal ligt nog met kniebuigingen begroet, staan keiken op den altaar der kerken, als een reus in het Amsterdamze doolhof, na al de Catholyke kyën, en zonder dat hy het zelfs zal weeten. 't Zal zyn heilige N.N. bid voor ons! en schoon ik 'er nog minder van profiteeren mogt, als van myn weekelykze nouvellen, nog zou egter myn Gardiaan, op myn geanatomiseerde spieren, dit lukkende, konnen subsisteeren,
| |
| |
als een koggel op een hoer. Op zo een wys kan gemakkelyk een knevel, die in zyn leeven nergens toe heeft gediend, na zyn dood de varkens slagten, en smeeren den paapzen kool. Coeragie! myn ziel! fopje tegenwoordig de paapen, na de dood zullenze het u veelligt dubbeld vergelden. Hoe wil de koster my de ribben nog keeren, als ik bestooven, en bespinragt, niet byziens waard zou zyn, was ik niet opgetrarariet met een Catholyk vygeblaadje voor myn Geuze schamelheid. De Meisjes en Wyven, die my nu haten, om dat ik haar de waarheid preek, zullen my dan wel duizend kusjes schenken. Wie weet hoe de Deêrns haar rozenkransje zullen vryven tegens myne verlepte fragmenten! Bloed! wat zal ik nog een kaerel worden, zo ik eens braaf afgeboent, door de een, of de andere schrobber van een Bagyn, zal dienen, om in het maagdelyke convent te pronken, als een uitgemergelt Pater, onder wiens coevart de vette ten reyë gaan! Ligt dat ik nog wel in processie uit wandelen loop, op de luiën rug der Bedelmunniken, of dat ik worde geplaatst in standaars, en vaandels, om veldslaagen, en steeden te helpen winnen. Al zag my de nikker dan, hy zou moeten vlieden, want zie ik 'er nu disperaat, mal, en mager uit, over honderd jaar zal ik afschuwelyker wezen om te beschouwen, als het Kunstpaleis van Foenix zelver is, waar voor de verstandige gruuwen. Leefde dan de Generaal de las Torres, hy wierd wis gezond, door my te begroeten. Ligt dat ik door hem, gelyk een molik op schildwagt gesteld zynde, de Engelze spreeuwen zou kunnen verjaagen uit de Spaanze krieken: en ligt ook wel, dat zy 'er niet veel na vraagende, my na het gat veterden met een salvo van kanonnen, en mortieren. Verloor 'er dan zo een heiligheid, gelyk ik zou zyn, een been, of een arm door, geen zwaarigheid; honderd doodgravers zouden 'er toeschieten, om ons te proviandeeren met de keur van meêr knokken en schinkels, als 'er nodig geweest zyn, om een leger van elf duizend Urselinnen uit te rusten voor de Keulze marionetten. Ik zou de eerste Sanct niet wezen, die aan malkander gelapt van verscheide schonken, en bonken, haast zo veel vaders zou gehad hebben, als onze Madam Theresa alhier mannen heeft geëxerceert, door haar onvermoeide hebzugt. Dog al lang genoeg van de generatie der Sancten gesprooken, en van het nut gepapegaait, dat Spanje te
| |
| |
wagten heeft van den galg apostel, die in mars is om het zwaard op te vatten, 't geen de generaal David te zwaar schynt, om den Engelzen Goliath te vernielen; 't word tyd dat wy Orsini anatomice op onzen Schouwburg voor een heilig vertoonen.
Al is vader Gozewyn nog zo oud en traag, hy zingt evenwel nog wel een deuntje onder de nonnen. Men leeze hier over, zo dit zeggen den toehoorder ongeloofbaar voorkomt, Vondels Gysbregt van Amstel na, of men onderzoeke de Couranten. Daar uit zal men zien, dat een zekere Princes op een stoel een heel uur gecatechiseert zynde geweest over de Pausselyke nooten, van den onvermoeiden Vader, voor haar wel antwoorden op zyn ter regter snee voorgestelde vraagen, is begiftigt met een prentje van eenige duizend gulden s'jaars tot haar onderhoud. Wie weet of de Cardinaal Coscia, die van al de presenten die de Paus ontfangt, steeds het meeste gedeelte trekt, niet wel meê de grootste participant is geweest der mevrouwelyke bewyzen op de mannelyke voorstellen, en of hy voor dien zuuren arbeid niet is gevallen in de helft der jaarelykze revenuën, die Madame heeft overgewonnen, door een klein Spieringje uit te gooijen, om een groote kabelauw te vangen. 't Is hier mede zo het wil, 't is altoos zeker, dat Papa nog zo verstorven niet en is, of hy wil nog wel een vrouw te woord staan, en waarom niet? De bloed volgt de gewoonte der Vorsten, want als die een speelreisje doen, na hunne hofsteeden, of uitvliegen na het gebruik der warme baden, zo bekreunenze hun niet, om iets meêr te doen, als de ordinarie manier der huishoudelyke regering toelaat. 't Is hier mede geleegen, als met de processie na kevelaar; terwyl de huuwelyks haan zig t'huis moet behelpen, met zyn buurmans hen, zo leid zyn kuiken vaak onder de lommer van een devotaris, die expres is uitgetoogen, om moêr een aflaatspenning te laaten verdienen, ten kosten van haar hartjes hoorenen. Ik zwyge nu van den beêvaart der Munniken, die zo sterk op onze Lieve Vrouw denken, datze hun geheele mannelyke order, en priesterschap vergeeten, als zy maar iets zien, dat na een Juffer zweemt, die meêr zin heeft in een Heilig, dan in een Sanctin. Orsini houd veel van Philippo Neri, dog in dat punt is hy een Jansenist, hoe orthodox de bol anders valt: want volgens de regte constumen der Catholyke kerk zyn de vrouwen meest voor de mannen, en de
| |
| |
mannen meest voor de vrouwen vooringenoomen. 't Is of de aandagt vinniger is, als de natuuren verscheelen, en dat 'er meêr word gesolliciteert, wanneer een lydelyk en een werkelyk gestel malkander genaaken met een smeekschrift, dan dat twee overeenstemmende geslagten den ander om een zekere zaak lastig vallen. Onze Brita scheind dit te bevestigen, want al waar zy heeft gewoont, is zy meêr geweest op de zyde van de man, als op die van de vrouw, en nog zyn 'er kwaadaardige schepzelen, die 'er fenyn uit zuigen, zonder te bedenken, dat mistice een schoenpin te verzwelgen, geen bewys is van een uiterlyke verëeniging tusschen een Crispiniaansen naald, en een stuk Zweeds kalfsleer. Dat al de waereld zo min kwaaddenkend was, als ik ben, zy zouden voor de vuist zeggen, 't geen ik om reden verzwyg, en daar meê is dit articul omtrent zo wel afgehaspelt, als Innocentius historie de Propaganda fide by zyn Napelze favoriet, die geen kleintje te doen zal hebben, om de jaloerze wyven den bek te stoppen, die ordinarie breet opgeeven van de winsten dier Dames, die schielyk van arm ryk geworden zynde, dagelyks frequenteeren by Heeren van rang en middelen. Myn wyf, zei eens een malle mof, heeft al braaf moeten gaapen, eêr onzen honger door een officie wierd gestilt, en hy loog het niet, schoon alle waarheid niet hoorde gezeid te zyn.
Mogt zulks geschieden, ik zou over het boek, getituleert: de natuurkundige historie der katten, beschreeven door de Heer Montcrif, binnen Parys geen klyntje van grond gaan, niet zo zeer om zyne geleerdheid over de aart, en de natuur dier dieren, die hy uit de Heidense, en hedendaagse Autheuren heeft getrokken, te contrariëeren, als om aan te toonen, dat het sommigen zeer vreemt voorkomt, dat een man, die een Secretaris is der commandementen van de Hartoginne Douariere van Orleans juist op die voorwerpen valt. Dog wat zal men zeggen, men hoord vaak, dat de grootste Generaals, en de beschaafste verstanden hunnen tyd verpoozen by de minstwaardigsten voorwerpen. Ziet men dit niet aan Sampson, en Salomon. Vielen die beide niet op de Juffers? was 't niet of de wysheid, en de dapperheid uit die onnozele voorwerpen goud zouden vissen? Hercules, en Apollo waren onder de Heidenen niet minder, en wat hedendaags gedaan werd onder de
| |
| |
geene, die men Chr.... noemt, dat zullen wy laaten te pennen, om dat wy aan de stilzwygentheid een belofte van meer te denken, dan te spreeken hebben gedaan. Wy meenen door deze, en meer exempelen, verdedigenders wyze de onderneming van dien Heer ten top van Eer gestelt te zien, hoewel 'er tusschen een kat, en een vrouwspersoon veel verschil is in zommige zaaken, en ook weêr in zommige niet; Dit is altoos zeker, dat de opregtigheid, en de kuisheid, van de Dames die der katten hoorden te surpasseeren, en in hoe ver zulks geschiet, kunnen wy, om staatkundige redenen thans niet zeggen. Wy zouden beter Philosophice kunnen demonstreeren, waarom dat de verscheidentheid der geslagten is geworden, en durven aanwyzen, hoe uit een, en zelve stof zo een groote monarchie van bewegende poppen, is gesprooten, die meer in een generale omtrek, dan in een particulier wezen scheelen. De spiegelingen der Ideën zouden ons die beelden kunnen doen vatten, waar over wy regt hebben te wysgeeren, zo lange, als wy blyven onder 't vermogen van de onbepaalde oorzaak, die uit een zelve klomp strydende voorwerpen heeft doen spruiten door een egale honger, die, of wateriger, of vuuriger, lugtiger, of aardagtiger zaden ontmoetende, een stremmend voedzel zoog uit de elementen, die geboetzeert wierden na dat begrip, dat 'er de drift in vormde. Ik twyfel niet, dewyl 'er word gezegt, dat de historie der katten natuurkundig is, of dit zal 'er in te vinden zyn, en zo 'er zulks in getoond word, zo zal men door dien weg ook reden kunnen bekoomen waarom dat de rest der schepzelen verschillen in gedaantens, en houdingen. Wat meêr is, men zal over kunnen stappen van de veelvuldige geslagten, tot de enkelde, en in die wederom aanwyzen, waarom dat de eene meêr heet, of koud, schrander of dom, dik, of vet &c. is dan de andere. Dit zal den Lezer door de onredelyke dieren tot de redelyke, of die men zo noemt, kunnen doen voort treeden, en eindelyk doen rusten onder de lommer der wyfjes, die uit de quintessens der dingen gevloeit zynde, daarom ook beweeren met guintessenzen gevoed te moeten worden. Hier is werk aan vast voor een onderzoeker, die van 't begin aller zaaden wel philosopheerde, door verscheidene canaalen nog al kan avanceeren tot het laatste gestel der vermogende generatien, maar daar geraakt zynde, zo krabt
| |
| |
een wys man met Vader Adam den kop, over Moeder Eva's begeerelykheid, en daar meê kreigt de natuurkunde der katten en poezen een krak. Hier wil Plato rusten, want de drommel mogt 'er eeuwig over wysgeeren, zei Socrates tegens Xantippe, en daarom voelde hy de spooren van zyn beminde vlak in zyn tronie, en hoewel zulks tegens de professorale digniteit stiet, zo is die Griekze gewoonte van hand tot hand tot zo ver toe overgenoomen onder ons, dat het thans als streidig schynt met het lot der geleerde, niet gebruid te zyn met een kwaden huisduivel. dixi.
Op aanstaande Maandag zullen wy uit een zediger vaatje tappen voor de vyanden der katten, of voor die het voorgeven te zyn, want tusschen de aart, en het zeggen der meesten, is zo veel verschil, als tusschen de dag, en de nagt.
Dit laaste voeg ik hier by, om de Lezer van te vooren te onderrigten, dat of het kwam te gebeuren, dat wy omtrent onze belofte van een ernstig papier te schaffen, manqueerde, zy zulks gelieven op te vatten, als een zekerezwakheid, die de Autheuren al zo eigen is, als sommige kooplieden, die het monster, en de waaren vaak zo veel doen verscheelen, dat de minste kenner zonder bril kan bemerken, dat zint de eigenbaat zig heeft gesteld op den regeerstoel der commercie, dat 'er zint dien tyd weinig is te doen geweest met de algemeene liefde, waar van overal zo abondant word gesprooken, dat 'er geen tyd te vinden is, om 'er byna iets van te vervullen.
Ik zal om staatkundige redenen deze nieuwe mode der Christenen door geen oude Apostolise gewoontens tegenspreeken, want ik maak my vyanden genoeg, door het liegen, al revel ik geen waarheid.
Deze Leerzaame Tydkortingen, werden tot Amsterdam, voor den Autheur gedrukt, en Heden, en vervolgens, zonder fout alle Week, 's Maandags, uitgegeeven, en zyn by de Boekverkopers aldaar te bekomen, als ook tot Haarlem, M. van Lee, Delft, R. Boitet, Rotterdam, A. Willis, 's Hage, P. vander Burg, Utregt, Besseling, Hoorn, Beukelman en verder by de Boekverkoopers in andere Steeden.
|
|