| |
| |
| |
Ao. 1727. No. 20
De vervrolykende Momus, of koddige berisper.
Maandag, den 28. April.
Madam Flora, onlangs in de kraam bevallen van een ongewone Hyacinth, niet kunnende accordeeren met Sinjeur Zephier, over de naam van haaren jongen kabouter, liet verscheide winden der Zuid- en Noord-Hollandze Steeden ten doop verzoeken, op hoope dat eene der zelve, door den booventoon te drinken, zou geinspireert worden met een zekeren klank, die overeenkomstig zou mogen zyn met de merite van haaren klynen Tuinhermaphrodiet, van ons thans zo getituleert, om dat wy tot nog toe niet onderweezen, om de aard, en de natuur der bloemen te kennen, aan de teelleden der zelve niet weten te zien, of de man, of de vrouwelyke kunne predomineert. Het spreekwoord, 't geen zeid: die gekken nood, heeft wisse gasten, zag men hier dadelyk vervult, want pas was de galm, door een Haarlem'er Damiäatklok gevloogen van hof, tot hof, of vliegende schooten al de dwaalplaneeten toe, om een vaste star, waar het mogelyk, te beschouwen. Die de Wysheid eertyds zogten kwaamen uit het Oosten, dog deze lief hebbers parenteeren zo sterk aan het west, dat 'er nimmer kans is, om hun van een ingeboore dwaasheid te besnyden. De neeven van Zephier, en de Amersfoortze Tabakplanters hebben een zekere overeenkomst met een en dezelve kei, die alle gekheid surpasseert. Dog dit overgeslaagen, als een zaak, die wel tot den text diend, maar die volgens de conciliën der tuinnarren, op verbeurte van nimmer den beker onder hun te ligten is verboden, zo diend tot waarheid der zaake, dat de minste der gasten den grootsten verwonderingsratel sloeg, doe hy het nieuw geboo- | |
| |
ren kind, op zyne kniën aanbad, met een zekere manier van devotie, die sterk met het dollemans getier der verrukte Poeëten accordeert. Die ooit een troep van half dronken vrouwtjes op een kandeelmaal heeft hooren schreeuwen over de bevalligheid van een pas geworpe wigt, dat na alles gelykt, buiten 't schoon, zou moeten bekennen, zo hy het ongeluk had gehad deze malligheden te zien, dat het raaskallen der Bloemisten ver den snater der wyven surpasseert. Die moogen de staat, en de gesteltenisse haarer mannen klaar onderling ontleeden, en een deel zaken te grabbel gooijen voor de ooren der vroedvrouw, minnen, en bakers, die beter pasten agter de huuwelyksgordynen gesmoort te blyven, dan geüit te zyn; deze snaaken rammelen met hunne Lazaruskleppen dermaaten van hunne eigene stuipen, dat een gezond oordeel al zo lief zou gebiljetteert willen wezen, voor de tyd van zes maanden, in het Griekze A B C tot Delft, als twaalf uuren voor stommetje te moeten speelen, onder een deel Acteuren, die zo rolvast zyn aan het comiek, datze geen eenen ernstigen, of antiken regel kunnen opsneiden: want de minste, die 'er by is, schynt bezwangert te weezen met de geest van van Malsem, en dat was een gek in folio, want hy joeg de verstandigen uit den Schouwburg, en lokten 'er de simpelen in, en al evenwel riepen de laatjes, en de lootjes: Oremus, dat is te zeggen: al is het heele spelmis, nog krygt de heilig zyn was, en daar meê is 't uit, want daarom word al de kraam verrigt. Of de tuinrupzen ook een streekje van de wind van eigenbaat hebben ingezoogen, weet ik niet, maar dit is zeker, dat 'er al meê grooter bedriegers onder schuilen, dan onder de duivenmelkers, die immers zo heet op streeken zyn, als de rostuischers moeten weezen, zullenze hunne huishouding getrouwelyk voorstaan, en door hunne daaden betoonen, dat de grootste winst doorgaants het meest wast op den akker der loogen. Niemand moet denken, dat ik hier op de Hoveniers, of hunne knegten, en Wiesters alleen oog, zonder de Heeren, en Baazen te meenen. Och Lezers! van den hoofdschedel tot de voetzoolen toe is alles bedorven. En daar is geen ander onderscheid in het kwaat te verrigten, als dat het de magtigen met octrooi voor doen, en dat het de geringen op ban, en boeten navolgen. De kleine dieven hangt men, en de grooten laat men loopen. Ik wil zeggen, als de tuinier ból- | |
| |
letjes ruilt, of steelt, en men komt 'er agter, word hy inhabiel verklaard, om het heerschap langer te bedienen, maar steekt een Burger den Boer een knol voor een citroen in de hand, hy moet dankje toe gillen, of roepen: aap! wat hebje mooije jongen, terwyl hy denkt, ik wou dat u de du.... &c. kwam te halen. Hulpen die wenschen, de huuren der huizen zouden geweldig daalen, want in de tyd van drie etmaalen was de waereld de helft van haar inwoonders kwydt. Om dat de menschen zien dat het tieren, 't razen en 't vloeken meêr hinder aan den zegger, dan aan den hoorder verschaft, daarom bruit elk met vals gewigt, maat, en el toe. 't Is nu: bedrieg je myn, ik bedrieg je weêr, en dat is koopmans styl, en al wat daar mede accordeert is eerelyk. Exempli gratia, men duuwt my een plant of een bloem van een dubbeltje voor een paar ducatons in de vuist, en ik verpas die weêr aan een ander, en hy aan een derden voor meêr, dat is volgens de wet, en het codex der Haarlemitize hofbeheerschers probatum, en wel. Ja 't word nog voor veel loffelyker gehouden, dat ik voor een tulpje, of hyacintje, dat al zyn waardy ontleend van de inbeelding der beschouwers, en zyn hulde, gelyk de Paus, verschuldigd is aan de meerderheid van een party schreeuwlelyken, een duizend, vyftien honderd, en meêr guldens trek, dan dat ik ze op een ordentelyke prys stel. In zulke zaaken gaat die regel der kunstverkoopers onder die Heeren mede deur, die leeraart, dat de Schilderyën zo veel waard zyn als 'er de gekken voor willen geeven. Als die basis eens in het tiras leid, dan kan de bedrieger zo hoog daar op bouwen, als 't hem lust, mits dat hy occasie heeft, want die maats bekent onder den titel van nobi me tangere worden doorgaants meêr gewantrouwt, dan de Turken, om dat ze minder gewissen hebben, dan de Musulmannen, die zo schuuw zyn voor beelden, als ik voor de Medicynen van Doctor Crispyn, die ook in de possessie van een bloem is, die hem niemant zal ontfutzelen, of hy moest tot kastyding van zyn eigen lighaam een daad begaan, die voor niemant doenelyk is, als voor de bezitter van dien hairigen distel, die 'er uitziet, als of hy zyn lans had verbryzelt op de moolen dier ydelheid, die ik propter eerbaritatem, & welstantiam thans niet zal noemen.
De Orateurs zeggen, dat men de uitweijingen niet hoeft te mei- | |
| |
den, als men zyn bestek maar gade slaat, en dat men die zaak in 't oog houd, waar van men heeft willen spreeken, en om die reden slenteren wy van den os na den ezel, dat is van de geneesheer weder na den bloemist, en zonder die spreuk te ontzien ne sutor ultra crepidam, die al te geleerd is voor onzen bovengemelden Duitzen kwakzalver, zo zullen wy den doop van Flora's kleinte aftafereelen, die het zo sommige willen, gelyk een getrouwden vrouw, die haar onkuisheid dekt, onder de falie, of het regenkleet van een paar mans hoornen, heeft overgewonnen op een nagtje, dat Zephier een uiltje vong by zyn tuinschrobbers meid. Nu dat is tot daar aan toe, de kinderen, die Jan maakt, gaan voor zyn buurmans rekening, en dus geschied alles na den Egt, want de huuwelyksloeris doudynt het koekkoekje, dat hy nooit heeft geleid in zyn liefstens nest, maar wel uitgebroeid, om de geslagten te helpen verzwaageren, en de waereld tot zulken beiäart te voeren, gelyk ze thans is. Doe het hyacintje behoorelyk ontluijert, en ontzwagtelt was van alle hindernissen, die de oogen konden beletten te zien, en dat het zo naakt was, gelyk het van de moeder scheen gekomen te zyn, was 'er eerst een generale stilte, want ieder vertoonde een Kwaaker op zyn knie, en hurken. Nooit leggen de Antwerpenaars devoter voor het beeld van onze lieve Vrouw van Burgerhoud, of voor de zwarte Molik van Hoboken, dan deze genodigden bukten, om de blaadjes, geuren, en kleuren van dit hofjuweeltje te anatomiseeren. Niemant dorst eerst spreeken, om dit heidentje, tot nog toe ongedoopt, te noemen. Ze zagender alles in, en die 'er niets, of weinig in vonden, toonde egter aan hunne gebaarden, dat ze niet minder wouden schouwen, dan andere oogden. Na deze profendis was gelezen, kwam men tot een ave, en van die na het credo, door den laudamus op te heffen, en de Adeptus te beatificeeren over dit considerabel geluk, met zo veel furie, en handgetast, dat de eigenaar reeds meende gecanoniseert te worden. Altoos hy voelde een zekere inspiratie, die hem deed tasten na een beker, die meêr klem tot de zaak gaf, dan de heele hyacinth. Doe die kwam, was 't gloria! Seldrement wat schreeuwden de fraters, en leeken! en wat gaf het uitpooijen van dien kelk een divinen toon! Hoe 'er meêr gedronken wierd, hoe'er meêr wonderen opdaagden, want eenige zwoeren, by de baard van Paus Jut, dat ze nooit de weêrgaâ hadden ge- | |
| |
kent. De Goudmakers schreeuwen niet half zo veel van hunne lapis, en tinctuuren, dan myne bloemnarren tierden over dit vyfde wezen der planten. 't Was, van Huysum, de foenix aller bloemschilderen heeft het hart niet, dat hy 'er een enkel stipje van tafereelt. Al had het Sint Lucas afgemaald, het kon niet lieffelyker zyn. Weg Venus met uw roos, sprak 'er een, en hy rook aan den nagel. De purpre tulp van Juffrouw N. is niet half zo zielverkwikkend, dan dit aardige wigt. Het lacht op den steel, het danst daar het staat. 't Is of het is betraant met muskus, en amber. 't Spreekt riep 'er een, die tot nog toe stom had gezweegen. My dunkt riep een ander dat ik het hoor, zonder op zyn doofheid te denken, en 't kwam wel ook, want door dit zeggen begonden de liefhebbers Smousze kerkje te speelen, dat is te zeggen, je kost hooren, nog zien van 't raazen, en hadden twee aandagtige zielen, die tot nog toe dit mysterium magnum hadden doorkroopen met de bril van Jacob Bóhme niet overend gereezen, om van de beschouwing weder te keeren tot de bedenking, de andere hadden door een extasi haar zelfs te barsten geschreeuwt. en voor sint felten gevlogen. Ziet, zo kan een overmatige vreugd over een zeltzaam geluk de zinnen betooveren. Men is geen meester van zyn geest, zei de Non, als het vlees aan de gang is, en haar Biegtvader had 'er niets tegen, als dat ze de matigheid wel moest behartigen, en de rest op hem laaten staan. Zo gezeid, zo gedaan, de Bagyn ging den zelven weg, en binnen negen maanden was ze blyde moeder van een zoon, die Franciscus wierd gedoopt, om te bewyzen dat hy uit het disciplien koordeken dier order gekroopen, t'avond of morgen nog veel nut zou kunnen doen, om het Colegium de Propaganda fide onder de Religieusen uit te breiden.
Dog weder tot de zaak, riep de vrouw, doe haar man van de tekst dwaalde, ik wil zeggen wy moeten daar beginnen daar wy het hebben laaten steeken zei de Overtoomze Bever, die een hooftrol in deze klugt moet hebben, dewyl de naam, die hy op de baan bragt de meeste klem aan de geschiedenis moet schaffen. Hy had tot nog toe in conferentie geweest over de voortteeling der bloemen, met een roos van agtien jaaren, die om een hoek bezig was om Mostart te maalen, en die meêr antwoorden zou hebben kunnen geeven, dan hy in staat was vraagen te doen. Deze het groot ge- | |
| |
tier der bloemzótten vernemende, en zoekende onder den hoop uit te munten door een bescheiden accent, vroeg aan de broeders, of het niet wel voeggelyk was, dat eêr men overging tot eenige profaniteiten van drinken en klinken, dat men eerst de tuinmaximen des doops waarnam, en het kind bezorgde van een naam, overeenkomstig met zyn staat en geboorte. Die teem deed operatie, want ieder gilde van Ja, en de vriend wierd voor zyn zorg bedankt, met een pints roemer, die hy in recompens driemaal super nagelum uitfepte. Quantum erat Romae moles condere gentem! dat is te zeggen: Holland lei in last, eêr het de Staaten eens waren, want ieder gaf een naam op, die accordeerde met zyn hoedanigheid. Sommige wilden hem kroonen met de titel van Brutus, Leo, Alexander, Augustus, &c. Een riep Nebucadnesar zou hem voegen genoemt te zyn, want hy staat dag en nagt te veld. Een ander viel op een vrouw, ik meen op haar van, en wou 'er een Zanggodin van maken, om dat hem dagt dat de hyacinth geborsten, verscheide overeenkomsten had met den Pindus, waar van hy waande een lit te zyn, om dat hy eens door een oeffening, van veertien daagen aan den ander te rymen, ex tempore een Klinkdigt had opgesteld, dat nog verslimmert staat te werden. Nog was 'er een spotter, die dagt, dat een nagel veel overeenkomst had met een schoenpin, en die hem daarom wou omkanten met de franje van Doctor Crispyn. Maar dit wierd met egaale stemmen afgeslaagen, dewyl de edelheid van een hyacinth te hoog was om haar met zo een veragten naam te brandmerken, als die van een schoenflikker is, die zig zyn geneesveeren met pik aangeplakt hebbende, op het tipje staat, om elders een pothuis te huuren, waar in hy Pharaos droom van dezeve magere Koeijen, die de vetten verslonden kan nazinnen, door te zeggen, die eerst met vier paarden wierd getrokken in een koets met vier raders, torst nu met één wiel den kruiwaagen zelfs. Jacob Bôbme wierp dubbletten, dog Mahomet kreeg 'er drie, en 't zou verder met de laatste geloopen hebben, na het scheen, had de Bever het spel niet geschut met Debora te gooijen, die alleen meêr kan schudden dan al de Dames van Amsterdam teffens kunnen doen. Hier kreegen de aanhoorders een definitie van haar geestelyke maagdom, en vrugtbaarheid, van haar inschikkelykheid, en overgeventheid, van het zwanger gaan der Overtoomze Beveressen, van het kinderbaaren, en van de reiniging dier zóttinnen, en inzonderheid van de
| |
| |
melk, die moeder Debora geeft aan een oud Sondaar, die de armen verkwikt, door haar de armoede zo smakelyk voor te stellen, dat sommige, om niet van honger te sterven, genootzaakt zyn de vergaderingen dier gekken te quiteeren, om elders een stuk brood te verdienen. Niemant verstond deze bewoordingen, nog manier van spreeken, of wisten waar hy heen wilde met zyne talmery, dewyl de meeste meêr geöeffend in Wyntje, en Tryntje, liever hadden hooren spreeken van een jonge Deêrn, dan van de hoofdpatrones der allerelendigste zóttinnen des aardbodems, die wel van natuure geneigd zyn om altyd te beeven, dog 'er zelden buiten den geest toe geraaken, dewyl 'er niemant zyn vlees aan wil verslyten, als de een of de andere goedhals, die 'er een werk van verdienste aan doet, als hy de broederlyke kus verruilt voor een wisje wasje van weinig klem. Neen, dan was de naam van Brita nog beter, schoot'er iemand op in, die eens onder de consumptie van een kopje Thee wel merkte aan haar geestelyke uitdrukking, dat een goed indrukzel der waarheeden haar nimmer zou verveelen, want ze sprak onder anderen van Visioenen, Nagtgezigten en Droomen, die, als men 't al zeggen zal, veel uitliepen op geestelyke amoerettes, en vryeryën. Als de oeffeningszusjes op dien tekst vallen, dan kweilenze van liefde. Denkt altyd, vrinden, vervolgde hy, dat al waar te veel van de geestelyke tederheid, overgeevendheid, en innige gelatendheid des Paradysischen stants gesprooken word, dat daar den slang den kop opsteekt, om Eva te bekruipen met hartjes, en zieltjes, met myn engeltje, en myn kindje, al woorden, die als bommen, en kanonkogels de weg baanen voor den bresschietende belegeraar, die met de dolk in de vuist zo een vest eêr zal inneemen, dan de Spanjaarden de rotzige wallen van Gibralter. Ach! waaren de borstweeringen der Juffers zo hart! meenigen kaerel raakte niet voor den dui.... Nu tast men pas aan de buitenwerken van een meid, of de contrescharp leid blood voor den winnaar. De zegentekens geplant op den muur, toonen aan Alexander, dat 'er meêr waerelden te winnen zyn, voor die ze zoeken en begeeren. Maar ik keer weder tot Brita als tot een schepzel dat tot een kroon schynt gebooren, zo men de botheid van haaren Usurpateur durft vertrouwen. Meer dan eens heeft hy getragt om haar de zynen op te zetten, maar zy kwam hem met de haare te voor, zo men anders zyn eigen woorden mag geloven. Mans hand booven, en hy lei onder, dat is te zeggen, zy is overdadiger van lydelykheid, dan hy van bewerking. Als het op de daad
| |
| |
aankomt is zy de baas, en om die reden, dunkt my, onder verbetering, dewyl de vrienden, na het scheind, dog meêr doelen op de vrouwelykheid, dan op de man, dat men de bloem met de naam verzag van een vrouwensch, dat zo meenigen braaven familie dermaaten heeft gelastert, dat een half douzyn garden, op haar rug gebeezigd, pas in staat zyn die misslagen te boeten. Wat! riep de eigenaar van de plant, wou je myn hyacinth brandmerken met zulken kol? De schoonheid bezwadderen met het taanige vel van een zottin? Geenzints moet het verstand der bloemisten bevuild worden met een publieke dwaasheid, en al onze aloude roem duiken, gelyk eertyds Romen voor Attila, zo willen wy nog liever een oude duif op onze wapenen geschilderd zien, dan zulken jongen serpent, als gy ons hebt afgetafereelt. Oude duif jy wat an, bolletje, repliceerde de voorvegter van Brita, ik verzekerje dat het al geen goud by Debora is, dat 'er blinkt. Daar loopt al meê vry wat van Sint An onder. Zy kan zo wel van haar stoten als de beste. Hoe weet je't? schoot 'er een darde op in, kunje wel zwygen? was 't antwoord, Heeren, en doe 'er Ja gezeid wierd, vervolgde hy ik ook wel, en daar meê was 'er zulken tumult, en gelach, dat alle de oude Helden naamen, en die der Heldinnen wierden vergeten, door de klank, en de Echo der rampzalige twee, die voor een klugtje gebruikt, de donkere poolen waaren, waar langs de verligte hofplaneeten dwaalden. Een zeker man, die wel een Rabbien onder de bloemtalmudisten geleek, riep silentium! en nam een paar dobbelsteenen uit een verkeerbord, en wierp om de meeste oogen voor een dier twee kerkbasilisken, waar na die schoone hyacinthus zou genaamd worden, en het lot viel op Debora. De bloem kreeg dien titel, en de eigenaar, die taamelyk ver heen was door den doopwyn, raakte 'er eindelyk ook meê te vreeden, doe men hem in de ooren beet, dat die oude gerenomeerde Helden, Philosophen, Sancten, en Sanctinnen, die zo hoog opgeveizeld worden, al meê kneepen van den du.... in hun gat hadden. Zegje die woorden, vriend? was 't, en doe 'er den ander op zwoer, nam hy aan na dezen niemant meêr te gelooven, als die ten minsten zo veel beleefde, als hy leerde. De rest is al zo wel kool, als dit geheele vel, dat ik nu heb uitgegeven, om dat het tegenwoordig in de groei, en de bloei der Aprilsheiligen is, die de Meimaand staan in te treeden, om malkanderen, als neven van Zephier, met een ydele wind, en waan in Flora's priëlen te bedotten.
Verwagt Courantstof, en Nouvellen.
|
|