| |
| |
| |
Ao. 1727. No. 11
De vervrolykende Momus, of koddige berisper.
Maandag, den 22. February.
ZO ooyt de Deugd van den Koninklyken Troon heerlyk afschittert, nog praaltze voortreffelyker uit den Slaafzen keten. Die halsband is de Paarelsnoer der waarheid. Aan dat Levery toont een welgeboore ziel haar Adel. De Quartieren, Wapens, en Schilden des Verstands zyn Arremoede, Smaad, en Gevangenhuizen. Schavotten, Galgen, en Raaderen blyven de Baronyen, Graafschappen, en Vorstendommen der opregte Beleiders. De Dood, het eeuwige Leven, en een toekomende heerelykheid groeijen uit de overblyfzelen van de geruineerde rompen der Heiligen. Met een woord Major ab adversis, dat is door tegenspoed nog grooter word 'er gezet onder het Portret van de Heer Le Blank. Die woorden daar geplaatst, kunnen my hier dienen. De Goden zien niet liever, dan een Wysman worstelende tegens de Fortuin, riepen de ouwe Heidenen, en de nieuwe geloven 't niet. De naam schaft geen Christen, maar leiden en verdraagen volmaaken het gemoed tot de menschelyke waardigheid. Wie die stoice begindzelen niet verstaat, kan tegens geen Socrates, Plato, of Diogenes praaten. Die is met de Turken gemeen, die niet iets bezonders verrigt. Wiens wandel geen Lantaaren is ontmoet maar dieren. Tot een mensch te wezen, hoort een Hemelsehe geest; en wie zag die ooit onder Geldzakken bukken. Dat past een Ezel, geen Philosooph. De laatste keurt de Zon tot zyn dwaalstar, daar de eerste aan de Maan zyn ooren opoffert. Als die een duit aan den armen geeft verliest hy een Capitaal: terwyl de andere de heele Wereld wint door ze met voeten te treden. Wat ver- | |
| |
maak is 'er in het Dolhuis voor het schranderste bryn? Geen, want het eenzaam kluis der Woesternieren is de vergaderplaats dwaalende zinnen. Terwyl een Gek de marmere vertrekken, ik zeg Alikruikshuisjes der slakken hier met verwondering gade slaat, zit de verloore Pelgrom elders de oorzaak te zoeten der uiterlyke hoofdstoffen. Vind hy die, weg is de zelfsheit. Is die weg, wat schieter voor zyn Aarde anders over, als Hemel? en wat is de Hemel anders? Als van begeeren vry zig te laaten aan de inademer van zyn eigen lugt. ô Geheim! Te diep voor de reden! Wat zyt gy hard verrukkende en boven peil, en maat! Wie dit innerlyke heeft geproeft, vergaat de smaak van 't uiterlyk. Daar is geen zout in de tyd. Het schuilt alleen in de eeuwigheid, en die is in, en om ons. Wy staan op de kant der G...heid, en niemant durft 'er zyn lighaam door in te springen, aan waagen, als die dat Gevangenhuis, wars, rekhalst na de vryheid der Engelen. Waaren de dienstbaar aan de wil, ze heerschten door geen gelatenheit. Om datze niets begeeren, klevenze aan hunnen wortel. Het Liefdezap doet haar Zeraphinische vrugten draagen. Buiten die natuur is alles doodelyk. Wie die bezit is Meester van den Steen der Wyzen: een kleinoot, dat op de arremoe groeit. Zoekt het nergens, begerige Verlangers, als in alles te verzaaken. Alle meeningen bederven u Proces. Een openbaring moet wonderen schenken. Als u glas, doorfoeiliet van zugt tot u evennaasten, den waassem der eigenheid heeft afgewist, zal 't Goud poeder vlotten. Gy zult in bey u handen niets vinden, als geloof, en dat tast men zonder vingeren. Door die Tinctuur verwisselt het Yzer in Zilver. Maar wat doet een vroome met Geld? Niemendal. Die munt is by Zint Peter niet bekent. Als hy een ander mag dienen met zyn kragt, wil hy zwak zyn. Dat is de sterkte der eerste Apostelen geweest. Met dien Sabel overwonnenze de vervolgingen. Het bloed der Martelaaren was doe het zaad der Kerk. Toen deed men miraculen aan de Vuurpaal, toen het water van dê moet door geen vlammen wierd verdroogt. Maar zint de fluweele matrassen tot rustbanken voor harde steenen wierden ingevoert, verviel de Ladder Jacobs, en niemant klom ter Starren, dan door het Vagevuur van duizend zorgen, die de ziel den weg sluiten na de stille Vreede. Pas was de algemeeee geest dienstbaar geworden aan het par- | |
| |
ticuliere intrest der Gezaghebbers, door het redenkavelen over Letters, en woorden, of de meeningen golden, en met de meeningen wierden de Ketteryen den Baas. Doe die voorstanders kreegen aan Grooten, vervielen de geringen, en zy die eerst niets zogten, dan Kruis, begonden den Keizerlyken munt te bezigen, waar door ze aan de Wereld verbonden, los raakten van haar eigen Heer. Wiens brood dat ik eet, wiens woord dat ik spreek. Vergast Dionysius van Syracusa Philosophen, zy verzaaken hun Leer, om een mond vol vretens. Diogenes wil Alexander liever niet groeten, dan dat hy als een Afgezant van Pallas, Minervas waardigheid daar door zou verkorten. De Duiven dagten zo ver niet, doe de Slangen de houte Kruissen begonden met Goud te vergulden. Alles ad Majorem Dei Gloriam roepen de Jesuiten, dog 't is om de Opperheerschappy alleen te doen. Doe de Tempels van binnen wierden beschildert met Engelen, doe zaaten de Duivels buiten op het dak, trots oyevaaren te kladden. De oogen der Zuigelingen verdwaalden in de wasse poppen, doe de Greysaarts de aandagt van binnen, na buiten troonden. Die poorten van bedenking slooten de weg na de beschouwing, waar door de blindheit de overhand krygende zig verpligt gevoelde een Leyjonker te bezigen. Yder verlangde na zo een baantje. Elk wouw een Deurwaarders plaats hebben, ja veele kogten, met Zimon de Tovenaar, zo een bediening voor een fraay en gestoffeerden handschoen. Nauw waren de vlugsten geavanceert tot Overste lydslieden der Blinden, of de een begreep meer, dan de ander. Zommige, die scheel waaren, zaagen twee waarheden voor een, en dagten om die reden gewettigt te zyn tot Oversten over de geringsten. En nauw was dat door den zabel beslegt, of 'er quam 'er een op het Kerktooneel, die meer heiligheit alleen voorgaf onder zyn mantel te torschen, dan een milioen andere van buiten vertoonden. Dat Saul onzer aller Koning zey! riep heel Israël. De Kerel is een hooft langer dan wy alle, en dienvolgende nader aan den Hemel, dan honderd duizend korten. Men wist niet meer, dat de verheventheit in de nederigheit bestond, en daarom keek men na boven. Lucifer was van daar gebuitelt, en nog wilde de zwakken reden het steyle wikken. Langs den Meiter van een Paus dagt de Leek de verborge Heiligdommen te beklimmen, en on- | |
| |
dertusschen raakte yder bloot voor de Concilienetten der Heerzugtige Paapen. Daar vogt men om de waarheid, en zy die het meeste konde liegen haalde met schreeuwen de stemmen over. De Euangeliums Kudde bestont, doe in geen klein hoopje. Neen, de meeste keelen golden. Vox Populi, vox Dei. Drie op een is een schelm wierd doe niet bedagt, doe men niet begreep, dat de bovendryvende party ordinairie in geestelyke zaaken dwaalt. Mozes geeft de hand aan Aron was het, en daarom wierd het werk geklonken, zonder te overweegen, dat Wereld, en Geest wel Buuren, maar geen Bloedvrienden zyn. De weinige die hier tegens opquamen wierden uitgeblixemt. Doe kreegen 's Lands Beulen een rol, doe de Gevangenhuizen te klein wierden, om de Appellanten aan den Bybel langer te bergen. Weg van den Aardbol met Hemelsche Starren, riep de Pontifex Maximus, doe hy door een bril van Staatkunde den duister plaatste boven het ligt. Zo ging het in dien toestand, gelyk de oude Vaderen gewaagen, die 'er ook by voegen, dat 'er op dien zelven tyd een onoverwinnelyke kragt verschoolen zat in de lydzaamheid der Heiligen. Terwylze op de pynbanken uitgerekt een prooi waren der bloedgieren, blonk hunnen yver voor de waarheid der maaten uit, dat de Antechristen zelfs byna Christenen wierden. Doe zag men vervult de inlyding van dit blad, 't geen Leeraart, dat de deugd nooit meer gloort, dan in de verdrukking. Dat is de waare mist, de broeibak, en het innige vuur der Heiligheit. Zoekt die zaaken niet, Lezers, by de geblankette Phariseën, maar onder den Tollenaar. Hoe weinig waarheid 'er in de wereld ook is, zo moet ze daar gevonden worden. Die voor Ketters binnen Romen te boek staan, zyn by G... voor regtzinnig verklaart. Die heeft geen andere meening, dan Liefde. Dat is het Articul der eeuwigheid. Dit was voor den beginne het begin der dingen zelfs, en zal ook haar einde blyven. Wie dit heeft, twist nimmer. By 't verliezen van Concepten wind de waarheid haar zelve. Als de heele Wereld u pryst, wantrouw dan u Staat. De Phariseën hebben nooit in Christus gelooft, maar wel de arme Vissers. De eerste weeten waarom ze hun stellingen defendeeren, de laatste kennen niets, als hun Meester, en dien Gekruist: op Golgotha was 't geen Goud maar Doorenen, en om die reden vind men weinig
| |
| |
pen graasen. Die tellen liever de Aflaatspenningen, dan hunne Rozenkranssen. En schoonze het laatste doen, geschied het meest om de eerste te krygen. Dit mag men niet tegenspreeken, onder de goede Catholyken, of men is volgens den regel van Dominicus verpligt tegens een mutzaart te pleyten. Dat is een Advocaat zonder weerga, want hy overtreft alle de andere, die te vreede is met alleen maar u goed, dog u lyf niet te begeeren, maar deze Procureur vernielt u beenders tot stof. Hy slagt de Wyven, zo langer nog zap in u aderen zit, is zuigen de boodschap. 't Is al Corban by de Predikheeren tot de Zielen inkluis, want die worden Lucifer tot presenten vereerd, en schoon hy ze niet ontfangt, zo is die zwarte knevel 'er mee gedient, denkende dat ik aan de Lyders nu mis, zal ik 't Avond, of Morgen aan de vervolgers wel vinden. Dog om van al dit gezeyde af te raaken, door een toepassing van klem, moet ik u den Abt Berthier, die over de Constitutie zaaken in de Bastilje zit voor oogen stellen, die ondervraagt zynde door den Kardinaal de Rohan, zodanig geantwoord heeft, dat die Prelaat 'er verbaast over heeft gestaan. Hy ontkende geen beschuldiging, ter contrarie, hy beleed den Maker te zyn van het boek geintituleert: Overeenkomst van de Zedeleere der Heidenen, met die van de Jesuiten. Op de vraag waarom hebt gy dit gedaan? Was dit antwoord cordaat: ik ben om geen andere reden Priester geworden, als om de waarheid te beschermen, die door de Bulle Unigenitus is beledigt, en moet ik 'er om Sterven, zie daar is myn hals. Myn Voorganger ging door dien te verliezen ten Hemel, en ik zal hem volgen, eer ik de waarheid ontken. Deze standvastigheid des deugts heeft verwekt dat zyn eminentie heeft betuigt, dat de yzere tralies een luister ontfangen van zulken ligt. Nooit had Berthier zyn naam vereeuwigt, had hy in de tyd bezweeken. De Boeyens zyn zyn Zegentekens, en hoe kan het minder zyn voor een man, die de Jesuiten, immers zo fyn, als onze Mennonieten, erkent voor Heidensche Afgodendienaars, of hy moet oogen in den kop hebbende, de streeken verdoemen der Baals Propheeten, die Landen, en Steeden door reizen om voor Geld Jodengenooten tot Kinderen des Satans te maken, slimmer dan zy zelver zyn. Verfoeyelyke gedrogten mogen niet verschoont zyn. Beziet het heele spel dier Heeren,
| |
| |
is 't wel anders, als raapen, en schraapen? Is 't wel anders, als de geest, door den Letter te wurgen? De zielen te verslaaven aan hun Biegtkas? de wereld te bestieren? de Vorsten te knevelen aan Kerk en Chooren. Ik zou meer zeggen, maar de Kardinaal de Fleury heeft te kennen doen geeven aan de Advocaaten, die een Proces tegens die Paters bepleyten, om hunne schelmstukken aan den dag te stellen, datze ten weinigsten hunne zwaare beschuldigingen zouden inkrimpen, ten respecte van hun bediening, en Altaar. Om de geschoore kruinen zullen wy dienvolgende mede zwygen van de doeningen der Geestelyken. Anders zidderden de Lezers van onze Papieren. Het heele verval van Europa groeit uit den Munniken kap. Kleet Loyola, Franciscus, en al de verdere spooken uyt, zo zal het gemeen hunnen schurften huid ziende, keeren na een beter Samaritaan, dan een gulzige Tempelier. Men zal zeggen, zit 'er zo veel venyn in die Appelen van Zodom, zo keeren wy ons liever na het verborgen Eden. Daar huist de vrugt des Levens. Proef daar van, en gy zult nimmer hongeren na den Zuurdeessem der valsche Apostelen.
Wat valsch? Zal ymant zeggen. Maar is dit geen bedrog van de allerhoogste graad, wanneer men door laaten en purgeeren, zoekt Meester te worden over de gemoederen der menschen. Moet de Religie dan, langer op Kakhuizen gebout worden! Vergeeft me, Lezers, myn Exclammatie! Zo ik zwyg, zo spreeken de Steenen. Terwyl men vergadert, om een Pauzelyken Bul door te dryven, doet men een Prelaat thuis blyven, die 'er altyd tegens heeft gekampt, en dat door Doctorale streeken. War Crispyn is zo Goddeloos geweest, dat hy aan zulken verfoeyelyken handel de hand heeft gegeven? Dat moet een Hans Christoffel van den Du.... zyn, die dit heeft willen doen. Geen onwaardiger Knegt heeft de Satan op zyn Timmerwerf, dan een zulke, zo hy dit heeft geweeten. Maar zagt, ik geloof niet dat al de Geneesheeren met malkander zo arglistig of gevaarelyk zyn, als een enkele Paap alleen is, die om eer of winst de Kerk bedot. Zy hebben myn Heer de Chirurgyn alleen maar gebezigt, om hem een Stuivertje te doen profiteeren tot onderhoud van zyn Paard en Chaes, zonder hem te zeggen, dat het te doen was, om hier door alles te erven. Laat jy de Man maar, en geef hem een Conservje, om te
| |
| |
Traraaren, en daar mee zyn alle dingen wel. Gy, wysneus en ingebeelde nar, verliester immers niets by, en wy, wy winnen 'er een Kapitaaltje me over. De Kerk krygt een Bul, en jy een Koe, en dus doende bulkt Bileam triomph in Compagnie met zyn Ezel. Ik zou hier aardige grappen kunnen inmengen tot roem van Galenus, en zyn Knegt, was zedigheid van daag de boodschap niet. De Wys laat geen laggen toe, maar wel huilen. Myn humeur is niet Democritisch, nu ik voor een Heraclitus diende te ageeren, en schoon veele onwetende muggezifters van oordeel zyn, dat ik myn pen niet hoorde te steeken in den Inktkooker der Choorgezellen, dewyl ernst en jok niet moeten vermengt worden, zo verschoon ik my niet alleen met deze woorden van Juvenalis: Ridendo dicere verum, quis vetat? Maar ik byt die gezellen toe, dat ik duizend, en duizend maal heb gezien, dat zy met die eigen voeten, waar me ze's middags na de Kerk hebben geloopen 's savonts zyn gegaan na de Kroegen, Herbergen, en slimmer plaatsen, zonder te bedenken dat dit een Profaniteit is, die het Heilige meer besmet, dan dat men met op een aardige trant de Zieken bittere hulpmiddelen schaft, onder een zoet bedrog. Een Man van oordeel moet zyn oordeel bewyzen, door te vertoogen, dat hy het berispende graauw te onwaardig agt, om het met reden te keer te gaan. Dit is de post inzonderheit van een Digter. Die mag zig niet verzondigen door Ezels te Leeraaren. Zyn zelve te verstaan, en verstaanbaar te zyn by geoeffende Geesten is genoeg. 't Is al de wereld niet gegeven, in een onnozelen steil te rymen. Daar zyn ook verheve zielen, die tusschen Poëzy, en praatjes voor de vaak onderscheid weeten te wikken. Als een wys Man maar met één Wysaart kan spreeken, heeft hy Conversatie genoeg; ja wat meer is, hy heeft 'er geen een nodig, die, met zyn zelve te vreede, geen tregter begeert, om 'er zyne influentien door te gieten. Dog deze lastige Parenthezis zullen wy korten, door weder te keeren tot de doeningen der Fransche Harders. Die snaaken waanen, na ik geloof, dat bequaame oogen niet konnen zien, dat een zaak daarom niet goed is, om datze van een overdryvende party word verdedigt. Jansenius, en zyne stellingen zyn om geen andere reden quaad, als om datze van een contrarie party worden verdoemt. Had de Paus
| |
| |
en zyn Concilie ze verdedigt, men had ze over al voor Canoniek erkent. Voeg hier by, dat men zelden ziet, dat de grootste party regt heef, want anders zouden de Mahomethaanen, de Christenen den Baas zyn. Zyn die van Romen niet onnoemelyk in getal by de Protestanten en de uiterlyke Beleiders ver de Meester van de waare Bezitters der Euangelische goederen. De verdrukte, en de leidende Kudde is de ziel der Schaapstal. En alhoewel het niet altyd doorgaat, dat de voornaamsten Missen, zo ziet men dit ten minsten honderd tegens eenmaal geschieden. 't Is of de arremoede, en de verlatenheit een zeker geluk bezitten, 't geen de Ryken, en de aangebedene van al de Wereld niet verkrygen. Onnoemelyke ryzen heb ik getwyfelt aan een zaak, als de meeste stemmen het wonnen, want de minste in de Wereld zoeken het geen eens anders is. Het eigen belang is doorgaans de voornaamste Predikant, en zy, die 'er het verste afzyn, worden het meeste vervolgt. Een Man, die het meer te doen is, om de eer van zyn maker, dan om zyn eigen profyt zal gemakkelyk konnen merken, dat de Leerpunten van Pater Quënel meer oyereenkomst hebben met de verlogening der eige kragten, en de glorie des Scheppers, dan al de eigendadige begrippen van Zint Peters Successeurs. Voor myn part, ik keur dat voor de beste Religie, die het slegtst is in zyn eigen vermoogen te Trompetten. Daar men voor dadelyk lydelyk word is de vervulling der Wet, en Propheten, Maar wat weeten daar die Helden van, die door de Letter dood geslaagen van geen Geestelyk wezen weeten? als die maar kunnen steigeren tot vette revenuën, zo zyn ze te vreden. Loyola dient den Altaar, om met Elies Zoonen de grootste brokken te roffelen uit de ketel van 't gemeen. Als hy die heeft, is bewaaren de bootschap. Want de gierigheit is het Vade mecum der meeste Geestelyken. Met dien staf gaan ze over den Jordaan, en slokken het heele Land op, en wat ze uitspuwen en overgeeven zyn meesten tyd niet dan logens, en bedrog. Geloof myn woornen niet, maar hunne werken. Purgeren en Laaten, zyn de wortels der Triomphante Secreeten. Door een eerelyk Patriot te stellen onder de Regtbank van Doctoren, Chirurgyns, en Apothekers stapt men, schuldig aan bedriegeryen, ter Articul Vierschaar uit, en laat de Waarheid in de Boeyen verstinken. En nog zyn 'er hier te Land Ossen, die de gulde Kalveren dienen, en Koeyen, die haare halsbanden offeren om die viervoetige Dieren te knoeyen. Deze weg tot verdoeming van Jausenius zal de baan zyn zyner vryspreeking. Duizenden in Nederland, die het met de botte Munniken hebben gehouden zullen wys worden. 't Zal zyn, zouden wy op kakken, onze Tempels bouwen? Op het afgetapte bloed eenes vroomen Prelaats Chooren stigten? Altaars vyzelen op een drek, of een Apothekers Clysteer? Dat zy verre! Neen op de vernietiging van ons zelven, en op de kragt van onzen oorzaak willen wy, uitgeblixemt van Orsini, pal blyven staan, om de onheilen te verduuren, die verknogt zyn aan de Voorstanders van Waarheid, en Deugd.
|
|