De herboore oudheit, of Europa in 't nieuw
(1725)–Willem van Swaanenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 395]
| |
Donderdag den 11. January.
DIt Doctoraal pappier raakt Doctors, geen Doctooren,
Die, met verstand, de dood door hun alarmen stooren,
Maar 't geld die maats, die groots, op Kap en Bullen zyn
En Ezels blyven, zelfs in Doctoraalen schyn.
Arlequin. Ik had nog naauwelyks myn pandje in de Bank van Leening gebragt, en den Berg van Mevrouws barmhartigheit (om de Lombart op zyn Brabants te noemen) beklommen, door het verzetten myner aangeboorene Juweelen, of ik was als een lyfeigenen van myn heers intrigues, die my eens op een zekeren tyd vroeg, na dat hy van de moeijelykheden en lasten der aardse zorgen veel had gesprooken, wat of ik dog van zyn liefste oordeelde, en of ze niet een bekwaam subject was, om de ongemakken der eeuw te boven te streeven? ik, die als gy weet, zelfs ongevraagt spreek, antwoorde vliegende, nooit had de ouden Adam der reizende geneesheeren behulpzamer Eva konnen opspeuren, om Kainnen te fokken, en Abels uit te roeijen als gy myn Heer, die een bloem der Orvietaanen zyt, bezit. Het is een bezonder geluk voor een Artszenymenger van jaaren, een jeugdige vyzel te obtineeren, want de knegts durven geruster toeklouwen met den stamper der natuur in een pas gegoten beker, als op een verroest aambeelt te schuuren, dat door veel fatigues versleeten reets jankt, om door den weg der herschepping in een beter vorm te keeren. Als ik de eêr heb, vervolgde ik, van Mevrouw uw bedgenoot in alle haare bezigheden van na by te beschouwen, door myne daadelykheit in eene ondoennelykheit te verliezen, zo kan ik naauwelyks laaten aan haar de schoone | |
[pagina 396]
| |
spreuk, die dog, in een anderen zin, op het gordyn van de Amsterdamse Schouwburg pronkt, als ik ze hier uitstamer, toe te passen: De Byen storten hier het eelste dat zy leezen,
Om de ouden stok te voen, en de ouderlooze weezen.
't Is wel waar dat ons mannelyke vuur juist de vrouwelyke schoorsteen van uw genade niet te veel doet rooken, dewyl wy aan den haart slegts passeeren voor blokken, wortels of duivelskoppen, die op den duur en by manquement van beter goed zyn, maar de takkenboszen der liefde, en de duizent houten der min, die vaamen en scheepsladingen der ryzige boszen zyn het, die het vet in uw ketel doen kooken. Dat de malsse boezem van een Operateurs gemalin de zeilsteen der Jan Pottasies is, en dat haar glinsterende oogen de troep beter by een houwden, als het beloofde loon, en de zobere zoepe der omzwervende practisyns konnen verschaffen is ontwyfelbaar; dog zo 'er op die betoverende aanlokkelykheden geen Pelgroms toeschooten, die het offerblokje van Galenus, en de lyf kapel van Hipocrates verrykten met hun giften, waar zouw de lamp van branden, die de Altaaren van Esculapius bewaakt. Zo lange deze oogen in myn kop staan zal ik tot haar eer getuigen, dat wy met alle de wonderen van uw medicynen, al lang voor den drommel zouden geweest zyn, hadden haare doodelyke verborgentheden niet meêr gesynpathiseert met de wortelen des levens, als uwe sollarise externa accorderen met de interna der maan. Denk niet, myn Heer, riep ik uit, dat een flesje, een purgeer pil, een plaister of een doosje brandzalf, enz. de ziel van ons Theater zyn, ô neen, een ander arcanum is de causa onzer beweging; laat Drebbel uit de elementen ons den weg naar het Perpetuum mobile wyzen, wy vinden in het diep de oorzaak der steiltens. De Bergen Ossa en Pelion worden in de Valeijen van zulk een Paphos gestapelt, eêr Jupiters Ram de pogingen der Arlequinse Reuzen vernielt. Zouw ik onder het vaandel van Mors dienst genomen hebben gehad, en den standaartdrager van Atropos voor schiltknaap hebben verzelt, by aldien ik niet had begreepen dat de balans van zyne Justitia (ik spreek van uw bedjuweel) zo regtvaardig was, datze zelfs een caput mortuum met haarschaal kon doen levend worden, als de dood al te ongenadig zig van een gewigt bediende, datze vertrouwde in de vuist van een man, die blindelings en by de tast, één en zelve medicamenten aan verscheidene onschuldige appliceerde. Ik had nooit uwe excrementa geannathomiseert op den stoel der leugen, of op een Kwakzalvers Toneel georakelt van uwe divine onmensse- | |
[pagina 397]
| |
lykheden, zint gy u zelve, och armen, men den titel van wysaart had gekroont, had ik niet gemerkt hoe de Stier Europa torste, en hoe een blonde Lucretia in de armen moest leggen van een bruine verkragter der Doctorale vryheit. Ik zag u in 't begin van onze conversatie, en voor ons onderling contract aan, voor een man als een Os in de medicynen, die slegts een Iö verzelde, om onder haaren blanken lommer zyne donkere onwetentheit te verschuilen. My dagt, dat ik een deel van het geheel was, en dien volgende wilde ik participeeren, met myne existentie, aan de circumferentie van een meêr als Luguber vacuum: en ik heb in dezen geenzints misgetast, want het dieploot mynes begrips heeft het zinnelyk water element der liefde tot dus verre door het vuur gepeilt, dat vanitas vanitatum de eccho is aller voelbaare pogingen. Colombine. Als ik het spoor van uw leeven naar ga, en het Joernaal hoor opsnyen der Arlequinse gevallen, zo kan ik zeer wel bemerken dat de zuiker magazynen der Historien by geen Jan Pottagies te vinden zyn. 't Is al de werelt niet gegeven om op een compendieuse wyze, na ik merk, een Atlas van outheit ten hemel te stapelen, en de letere tyden, aan het begin der wordinge te knoopen. Of men hier met een stuk, en daar met een brok komt aanscharrelen, om den gapenden lezer den bek te stoppen is de zaak niet. Daar moet een and're draat wezen, om den Doolhof der Monarchien te doorvademen, als de Pedantse zever van een taalheillig kan spinnen. In uw nest, Rekels: de plak is aan de jongens geconsacreert, maar het merg der geleerrheit wast op de akker van doorgeoeffender harssenen. Tussen een Thesaurus Antquitatum, en een Allemenaks Chroniek is groot verschil, hoewel de laaste meêr wort doorlezen als de eerste. Ik ben maar een wyf, maar ik zouw het uw mannelykheit wel te raade geven, om tegens my op den duur te ageren. De nooten van myn boek zyn wisser, als de Dubieuse Characters van Arlequin, en alhoewel de wyven geen verstant hebben, naar het zeggen der Kaerels, zo wil ik myn smaak wel tegens uw tong zetten. Ons gevoel is veel juister omtrent de toets der waarheit, als het begrip der mannen gelooft, en schoon ik de fynste van myn sex niet en ben, zo kan ik wel hooren, dat gy zeer grof te werk gaat in de manier van uwe Historise verhandelingen. Gy springt van den Os op den Ezel, en zonder behoorelyk agt te geeven op een zuiv're conexie verhaalt gy my, wat 'er gepasseert is, zint gy al lang by uw baas hebt gewoont, in steê van te zeggen, hoe het begin zig heeft toegedraagen. Gy vertelde | |
[pagina 398]
| |
korteling, dat uw meester, door u toedoen wiert herschaapen in een Stier, en nu schynt het dat hy al een ouden Os was, eêr uw hoorn op zyn vagt stiet. Ik weet niet wat ik langer gelooven zal, want de kettery is ruim zo ver ingedrongen onder de Historieschryvers en opsnyers, als onder de Poëten: trouwens het is de eeuw der Arlequinen, want naauwelyks heeft de Meester gedaan, of de Gek is op de koord. Arlequin. Wel onnozele sloof, die, ja die zyn de onrust van het Horologie der Boekverkopers. Wie wint 'er thans gelt met verstant? foei verstant! weg wysheit! weg oordeel! de Uilenspiegels, de blaauwe Boekjes, de jonge Jakkes houwden de pars gaande. Zo een Herboore Oudheit, zo een grol, zo een prul der prullen wort 'er gelezen, terwyl de Bataafse Protheus, een werk, dat om de naam alleen, met goud hoorden betaalt te worden, onder de handen der Letterzetters versmagt. Zint de geleertheit heeft moeten bukken voor den inteken Bel, en den bedriegelyken Baal der Boek - en Pappierwormen, zint dien tyd hebben de vlugste geesten de gek geschooren met de domme bottigheit der Actiehandelaars van wind en waan. Op de belofte van een Boekverkooper te vertrouwen, en te meenen, dat pappier, plaaten, letter, bestek, tyd, en wyze, Autheur of Schryvers zullen wezen, gelyk de opgave voorstelde, is net zo veel, als of je uit W. v. Swaanenburgs Parnas eenig begrip dogt te krygen. Neen, Colombine, neen, de wereld is enkel bedrog, en naauwelyks is het eene ontdekt, of het anderspeelt den baas. Daar plagt een tyd te weezen, dat men een Oratorise styl beminde, en waar in men op een vast verband van zaaken zag, waar in men zyn begin en einde, door een fraaije koppeling van middel werken deed aan den ander voegen, en waar in men zig bevlytigde zakelyke dingen te schryven en te lezen, dog die is voor by. Nu is het aardig, uit een ontsloten zak logens en waarheden onder een te grabbel te gooijen, nu is het genoeg den smaak der gekken te kunnen vinden, en te voldoen. Nu moet een bekwaam Kaerel zyn bekwaamheit hier in maar toonen, dat hy alle zyne gaaven verlaat, en de zottiezen van zyne landsluiden amplecteert, en speelt Aap wat hebje mooije jongen, om aan de dubbeltjes der gierigaarts te geraaken. Och! myn lieve wyf ik ben nog wel tienmaal gekker, als ik van myn leeven geweest heb, dog die brui leid my geen windeieren. Ik heb daar nog een klein knobbeltje zitten, dat ik als een gek heb overgewonnen, door den allergrootsten gek ten dienst te staan, die 'er ooit is geweest, ik spreek van myn Doctor, die super magister der dodelyke faculteit mag genoemt worden. | |
[pagina 399]
| |
Colombine. Een knobbeltje! een knobbeltje over te winnen door zotheit! en dat van Arlequin! wie hoorde van zyn leeven! gaf den hemel, myn waarde bedgenoot, dat je de allermalste mogt wezen van den aartbol! mits dat je beurs naar proportie mogt uitdyën! ik zouw u meêr beminnen, als alle de wyzen van Europa. Al moest ik je pap voeren, bakeren en op de pot zetten, ja je hinderste potzen, je zouwt me nooit verveelen. Geenzints, ter contrarie, ik zouw met u leeven, gelyk andere fraaije of verstandige Dogters doen, die een lelyke gek trouwen om zyn kluiten. Arlequin. Wel hoe doen 'er die me? Colombine. Zo als ik met jouw doe. Arlequin. En wat doeje met my? Colombine. Ik houwje voor een huuwelyks faly, om myn zwakheden, en vleesselyke struikelingen, onder te bedekken. Arlequin. Wel dan slagtje by myn knobbeltje! (ziet zwaarder eed kan een gek niet doen) myn gewezen Heers gemalin, die de wellusten en plaaisieren der jeugt, onder het governo van zyn greize hoorenen wist te consumeren, terwyl hy by alle zyne malligheden zo wys was, dat hy het point de honeur hoger zogt, als by de benedenste kwartieren van een ritzig wyf. Daar moet een man van eer geen lauweren uit wagten, als hy trouwt, riep hy eens uit, toen wy beide op den nagang kwaamen van madames minnenhandel met een huuwelyks deserteur, die het trommelvel van zyn vrouw abandonneerde, om de stormbres van een Kwakzalvers troep, met een dolk in de vuist te emporteeren. Wy trouwen niet myn zoon, als het kanalje, vervolgde hy, dat een dartig, veertig jaar, ja langer aan den galeiketen zit gekluistert, en de zelve gort en boonen moet vreeten; ô neen, wy veränderen van garnizoen, naar de omstandigheit der zaaken, en sleepen ons vade mecum slegts meê, om in tyd van tegenspoeden en buiën te dienen, voor een rozenkrans waar door wy het vette der aarde in onze kuipen, of darmen zien vloeijen. Hoe zouw ik het gestelt hebben met myn Doctorale cedel, had ik niet tot drie reizen al een nieuwe Venus in myn martiale armen genomen, om het hongers zwaart der armoede te keer te gaan. Een schoone vrouw is een onwinbare vest voor een mager nootlot. Op den boezem van een galante meid stuiten de peilen des doods af, want op haar schoot wort het leeven geteelt. Myn Lucretia slagt de oude van dien naam, die haar nooit met den ponjaart zal matssen, zo lang Tarquinius stand houd, en pal staat voor haar betoovering. Als | |
[pagina 400]
| |
de Scepter van Jupyn, in de oogen blinkt van Juno, en datze de flits vanden donderaar gevoelt in haar Vorstelyke aders, zo bemoeit zy zig niet om de huuwelyksknoopen te guaranderen der stervelingen. Myn wyf is een Diana, die harten voor haar wagen spand, en om een ducaat met Sol in conjunctie treet, 't is waar tot prejuditie van myn kap, maar tot vermeerdering van myn beurs. De jaloezy voegt niemant minder, als een Geneesheer, want wy zyn zelden t'huis, en dien volgende niet bevoegt, om de Koekoeken uit onze Vogelnesten te weeren. Wy vertrouwen het geval onze wyven, gelyk de dood ons de levendigen, en zo het nootlot zyn post zo trouw waarneemt, als wy onze bediening, zo wort 'er altyd in onze afwezentheit een aas, of een gryntje gefokt, als wy een duzent centener meêr, of min ten grave stuuren. Colombine. Nouw zweer ik, als een Katholyk met eeren, dat ik myn Biegtvaâr nooit meêr zal gelooven, al zwetste hy als Broêr Kornelis van Brugge, om dat hy my heeft bedroogen, door te zeggen, dat de waarheit van de aarde is geweeken, en ten hemel gekeert, daar ik immers uit uw mond dezelve hoor spreeken. Och! verlaatje eens op menssen! de beste is een zondaar, een logenaar, en een eidele schaduw. Myn Arlequin, anders bekent voor een nul in het cyfer der wysgeeren hangt Veritas, en stelt booven zyn deur het woort waarheit, dat de patroon der gelooflevers wel eêr op de Leidse Graft gebruikte, om de eenvoudige schimmen te lokken. Hy, die geen crediet heeft, om een zelve loogen, driemaal op dezelve wyze op te snyden, polst tot zyn ellenboog in de zekere mysterien van Galenus, en speelt uit den gogeltas van Hipocrates. De geheimen van Esculapius zyn hem bekent, en hy oracelt in onze ooren de daaden der Theater Practisyns, waar uit een enkel perzoon zig vermaagtschapt aan een algemeene vrouw, en een half dozyn knegts tracteert op de ruime inkomsten van zyn huuwelyks snol. Ik heb altyd wel geweeten dat de meeste Geneesheren de menssen verloszen van de kwale om lang te leeven, en dat de Kwakzalvers den naasten weg naar Stix hebben gevonden, dog nimmer zo wel als nu begreepen, dat de Hoofddekens van het hoorn gilt, onder die Societeit moesten gezogt worden. Arlequin. Daar, ja daar heb ik de hooftpatroon van het Ramsvlies zien praalen met het huldzel van Acteon, onder een Zwagerschap van smagterige assistenten, waar van ik de voornaamste was. Denk, welke fraaije troep het moet weezen, daar Arlequin den besten rol speelt, en de eerelykste van de Compagnie verbeelt. Ik ben een gek, 't is waar, | |
[pagina 401]
| |
maar ik zouw voor geen wysaart willen wyken, zo hy zyn glorie meende te viszen uit een promotiekap, en zyn staat dagt te onderhouwden, met de ruïen van het mensselyke leeven. Ik stoot regts en lings van my, dog heb tot nog toe niemant dodelyk gekwetst, trouwens myn acte is op geen Accademie getekent. De minste pil van een jonge leek geappliceert op een kwynende zuster wort gevaarelyker geschat van het gemeen, als de bedroefde klisteerspuit eenes in het publiek gedeclareerde Geneesheers, die door ouderdom, by zyne patienten zuft, en de vryerlyke pis door zyn afgeleefde bril begluurt. Ik heb wel tinctuur, droppeltjes en salvolatile Oliosum, enz. geapliceert by deze en geene, die hun operatie tamelyk deden, dog ben wel met voeren onder het gat betaalt, als myn uitgerammelde zwerver met een vuist vol gelt t'huis kwam voor eenige Apothekers drek, die by myne ingredienten niet te passe kwam. Men wil geen Doctorale sprongen van vyzelschyters, nog geen recepten zwelgen van ongepermitteerde beunhazen der Galenise kunst, maar den radix van een Universiteit geapprobeert wort van elk greetig geslikt, als of de waardy der medicynen, en de toepaszing der zelve juist van een gezegelt manifest afhing. Zouw men niet eerelyk konnen sterven, al repatrieerde men op zyn eigen pas, en zouw Charon geen zielen overvoeren, al had 'er de decoctieketel, de flessen en doozen geen geld aan verdient; dat zouw jammer weezen. Maar wat zal men zeggen? de gewoonte is in dezen de tweede natuur, en de manier, die by alde werelt is goetgekeurt, moet niet gedisapprobeert worden, of periculum est in mora om voor een Ketter van de trauwanten des doods uitgekreeten te worden, en zonder assistentie der Domicanen te sneuvelen. Gelyk de Alexianen, in Braband de gestorvenen ten graave voeren, zo verzellen de Esculapen hier de levendigen tot aan de dood. Daar de laastgenoemde hier eindigen, beginnen elders de eerste: in summa, de revenuen der geene, die de uitgangen bewaaken zyn ruim zo profytelyk als der zulke, die bevorderaars der wordingen, en der geboortens geschat zyn. Colombine. Alhoewel dit een zekere waarheit is, dat de meeste menssen in deze contryen hun eigene dood niet sterven, zo moet dit niet generaliter op den Doctoralen schouder geleit worden, dewyl 'er den hemel zy gedankt! nog hier en daar één is, die by het appliceeren zyner medicamenten zorg draagt, datze, zo ze geen goed en doen, ten weinigsten geen kwaat causeeren. De stamboom der natuur moet dagelyks gesnoeit worden, of de overvloedigheit der takken zouw het vrugt | |
[pagina 402]
| |
draagen beletten. By aldien dit niet begrepen wiert onder menssen van grooter oordeel, als het onze, myn lieve Arlequin, die studie zouw vervallen, of ligt verboden worden. Het oogmerk en het voorgeeven dezer baazen schynt goed, en by ongeluk wort 'er zomtyts wel eens een wisjewasje geappliccert, dat mirakel verrigt, dog die anders in een Doctorale Lotery in leid, om zyn leeven te rekken, trekt doorgaants een Nul. Men dobbelt by die maats, niet tegens twaalf oogen, maar tegens een oneindig getal nieten, is 'er naauw een enkele prys? en zo je de reeden hier van wilt weeten, zo luistert toe: 't is om dat de natuurkunde verzegelt leit, en datze den meesten tyd verkeerde zaaken appliceeren op kwalyk doorgronde kwalen, of hun gewoone schyteryen, latingen, zwetingen, stovingen, enz. ordineeren, die de dood naauwelyks ruikt, of hy oordeelt, door de gewoonte geoeffent, dat de patient hem toekomt, en zonder agt te geeven op de gerimpelde physionomie van den Geneesheer, of te schrikken voor het zotte tronie van den Apotheker, of te vreezen voor het lancet van een habiel Baardenpotsser maait hy maar alles weg, dat door conserven en siroopen geconfyt, als geconsacreert schynt voor de wormen, die in een of - en defensive alliantie zyn, met de harszenspooken der Galenise Societeit. Arlequin. De predikatie van een Kwakerin op een wastobbe, of de zusterlyke exclammatie van een verliefde Beefster voor de meêr dan Broederlyke aanrakinge van een Goedhals, kan niet haalen by uwe leerredenen, ô Colombine, daar ik niets tegens in te brengen weet, als dat de algemeene Doctorale regel des doods egter een exceptie insluit, die ik u moet zeggen. Colombine. Laat hooren? Arlequin. Schoon het Esculapise gild dodelyker is, als de levendige weeten, door de onkunde gecauseert der meeste medicynbrodders en st...tknoeijers, zo is dit egter waar, dat het Europa, dit land, ja deze Stad aan geene geciviliseerde mannen ontbreekt, die leeven en laaten leven, door elk het zyn te geeven: ik wil zeggen, dat 'er gevonden worden, die niet alleen zig bevlytigen, maar het ook verstaan om de lyders te hulp te koomen, door verscheidene wegen, en korte middelen, te lang, te wonderlyk en te vreemt om te verhaalen. Colombine. Dat hiet met waarheit balszem, op een corrosief te leggen, Arlequin. Arlequin. Dat hiet de waarheit dubieus te behandelen, Colombine. Colombine. Dat hiet zyn vinger in den grond te steeken, en te ruiken in wat land of men is, Lezers. Te Amsterdam, gedrukt voor den Auteur, en werden uitgegeven by Adam Lobé. |
|