| |
| |
| |
Hoofdstuk V
In de dancing
‘Hier ben ik,’ zei Andries Vierhouten, toen hij zich in American bij Thea voegde. ‘Ik ben niet nieuwsgierig, maar ik weet graag alles. Mijn artikel was dus een goed lokmiddel?’
‘Ik ving er een voorntje mee, dat later een stekelbaarsje bleek te zijn,’ antwoordde Thea. ‘Wat ik je zou kunnen vertellen, heb ik je door de telefoon al gezegd.’ Ze haalde luchtigjes de schouders op. ‘Waarschijnlijk en naar ik hoop zullen we vanavond den ontvoerder van Anna Barends ontmoeten. Het is alleen de vraag of we hem ook als zoodanig zullen leeren kennen, want die luitjes zijn niet van gisteren. Eén geluk is, dat hun sluwheid evenredig is aan hun moed. Alleen daardoor heeft mijn bezoekstertje zich vanmorgen uit haar tent laten lokken.’
‘Hou maar op.’ Andries hief afwerend de hand. ‘Als er door tarten iets uit iemand te krijgen is, phoe, ik weet immers wel, hoe liefderijk jij spotten kunt. Nou, we moeten dus naar Victoria.’
Toen zij er aankwamen, was er nog zeer weinig publiek. Van Betty geen spoor. En die zou, wilde
| |
| |
ze Thea aan een medeplichtige wijzen, toch ten tooneele moeten verschijnen.
Het orkest speelde onverdroten een paso doble voor de vier paren op den dansvloer, trachtte met buitensporige, virtuooze gebaren den danslust aan te wakkeren in de rondom het leege vierkant aan hun tafeltjes gezeten bezoekers, die rookten, iets dronken, naar de vier paren of het orkest keken. Thea en Andries hadden zonder eenige moeite een plaatsje bij den dansvloer gevonden, vanwaar ze het grootste gedeelte der zaal konden overzien en zoover van het orkest verwijderd, dat ze elkaar ook tijdens de schelle muziek konden verstaan.
‘Zullen we?’ vroeg Andries, met een wenk naar het open vierkant.
‘We zullen,’ antwoordde Thea. ‘Maar dan langs de tafeltjes om inventaris op te maken.’
Het orkest, dat Thea's danslust aan van de muziek uitgaande begeestering meende toe te mogen schrijven, speelde met plotseling nog meer vuur, nu een vijfde paar zich bij de vier dansende paren voegde. Het zou zich wellicht tekort gedaan voelen, indien het had kunnen verstaan, dat Thea haar danseur in het oor fluisterde: ‘Langzaam, Drieske, en zóó, dat ik de dames goed kan opnemen.’
‘Heb ik niets op tegen,’ antwoordde hij ondeugend, met een knipoogje.
‘Ook jij zal er inderdaad goed aan doen,’ erkende ze, ‘want je mag me dadelijk wat je noemt laten zitten.’
| |
| |
‘Aha,’ gnuifde Andries schertsend verontwaardigd. ‘Dus het Recht zal zich in de armen werpen van de Misdaad?’
‘Ik hoop, dat het Recht dat Voorrecht beschonken is. Opletten, broertje, dichter langs de tafeltjes, ook als er niet bepaald schoonheden aan gezeten zijn.’
Het ietwat aangezweepte rythme van de Conchinella maakte het Thea niet gemakkelijk, de gezichten van de dames aan de tafeltjes scherp uit elkaar te houden, te minder doordat ze toch ook letten moest op de binnenkomenden, die elkaar in geleidelijk sneller tempo opvolgden. Haar aandacht was tot het uiterste gespannen, want indien het haar niet zou gelukken, Betty te ontdekken voordat deze haar had kunnen aanwijzen en zelf weer verdwijnen, zou zij, Thea, in iedereen die haar ten dans vroeg een tegenstander kunnen vermoeden, terwijl de tegenstander misschien niet eens dansen, doch haar alleen gadeslaan zou. ‘Vertel me wat, Andries, ik moet wat te luisteren hebben,’ zei ze, toen een bekkenslag de stilte van de pauze tot den volgenden dans opende. Ze had er zich van overtuigd, dat Betty nog niet aanwezig was. Maar ze wilde, luisterend naar haar metgezel, langzaam naar haar tafeltje terugschrijden, om, oogenschijnlijk in gedachten afwezig, althans een gedeelte van het publiek nauwkeurig op te nemen. Ze had zich overtuigd, doch ze kon niet absoluut zeker zijn, wist ze. Het moest de vrouw, die zich zóó goed als jong meisje wist voor te doen, niet al te moeilijk
| |
| |
vallen, zichzelf zoodanig te veranderen, dat ze tusschen de vele andere geschminkten niet onvermijdelijk aan het bezoekstertje herinnerde. Ondanks het negatief resultaat bleef Thea dus op haar hoede.
De zaal vulde zich, zooals gezegd, in toenemend tempo. Toen Thea en Andries bij hun plaatsen waren teruggekomen, kon men het aantal aanwezigen reeds op meer dan honderd schatten en nog steeds hield de slank getailleerde piccolo de gecapitonneerde tochtdeuren open voor nieuwe bezoekers. In het orkest kreunde de harmonika eenzaam een schril loopje, zweeg dan weer. Een in het groen gekleed chasseurtje gleed behendig tusschen het publiek door naar een gemakzuchtig gezeten heer, die met de vingers naar hem geknipt had. Het orkest stelde zich weer op. In de indirecte, zonder schelheid heldere verlichting begaf zich het eerste paar, zonder af te wachten welke dans volgen zou, naar den dansvloer. De inzet van de foxtrot Cherokee riep meerdere paren op.
‘Ga gerust, trouwelooze,’ spoorde Thea haar metgezel aan. ‘Je smachtende blik ploft mij op het hart als een ondragelijk verwijt en bovendien weerhoudt jouw bewakershouding elken eventueelen belager van mijn rust.’
‘Je zal geen gekke dingen doen, Thea?’
‘Ben ik in elk geval niet van plan, jongenlief. Iemand anders, die ze alle vijf bij elkaar heeft, zal dat ook niet prefereeren, en bovendien blijf ik dezen dans uitzitten. Dat kan ik je wel beloven.’
| |
| |
‘Oké,’ antwoordde Andries, opstaand.
En hij liet Thea, tot haar voldoening, alleen. Onopvallend bleef ze de binnenkomenden gadeslaan, daarbij zoekend onder de dames naar de waarschijnlijk verborgen trekken van Betty. Doch indien zij meende, dat de tegenpartij vanuit het verborgene de wapens op haar wilde richten, vergiste zij zich schromelijk. Betty kwam inderdaad, precies zooals ze dien morgen in de Zuider Amstellaan gekomen was: de bewuste vrouw van dertig zoowel als het een tikje verlegen meisje van twintig. En zij was in gezelschap, dat ze onomwonden uitduidde, wie Thea Zwart was. Een man met een boeventronie, vond Thea. Een man, met een groote dosis onbeschaamdheid, want terwijl hij aan Thea's onafgewenden blik had kunnen zien, dat ze getuige was van Betty's influisteringen, kwam hij met een grimlachje rond de smalle, strakke lippen in haar richting. Het tweetal vond geen plaatsje aan den dansvloer vrij; het zette zich aan een tafeltje achter dat van Thea, die het met onmiskenbare minachting aankeek. Het beantwoordde de minachting met een onverschilligheid, die weinig goeds voorspelde. Toen glimlachte Thea minzaam en wendde zich af, begon de dansers met den blik te volgen in een houding, die geen afweer te kennen gaf voor wie haar ten dans wilde noodigen. Ze zag Andries, opgaand in den dans. Ze zag een kennisje, dat al dansend even naar haar wuifde. Ze zag op den nu vollen dansvloer de correct in het zwart gekleede heeren en de in dansjapon aantrekkelijke
| |
| |
dames cirkelen in een geen onderdeel zichzelf latend geheel, dat, wentelend op den zwoelen klaagtoon der saxofoons, als een snel draaiend kaleidoscoop de samenstelling van een uit bewegende figuren gevormd beeld niet lang genoeg vasthield, om het in den toeschouwer duidelijk te laten worden. Ze stak een sigaret op, leunde op haar tafeltje. Ze wist niets van de plannen van dien guren sinjeur; ze begreep echter wel, dat hij niet in een volle danszaal tot een aanslag op haar leven zou overgaan. Want alleen indien de tegenpartij ontdekking vreesde, zou ze zich door het artikel in de krant hebben laten verlokken, doch dan zou ze zich ook niet wagen aan een daad, die al dadelijk ook de politie op haar spoor bracht.
Ze verwachtte trouwens verder voor het oogenblik niets van het achter haar gezeten tweetal. Betty had haar aangewezen, dat zou voldoende zijn. De rest volgde, wanneer men de zaal verlaten zou. En hoe? Ofwel Betty's kennis zou haar, Thea, volgen, ofwel hij zou het er op aan sturen, dat Thea hem naging. Moest dat, dan zou het ook gebeuren. Nu ze dezen weg eenmaal ingeslagen had, zou Thea hem ook ten einde volgen.
‘En?’ informeerde Andries, toen de foxtrot beeindigd was en hij bij Thea terugkeerde. ‘Ziet ge nog niets komen, zuster Anna?’
‘Ik heb gezien, dat jij je dame toelachte op een wijze, zooals je het mij zelfs niet doet,’ antwoordde ze. ‘Ik zou het niet te boven komen, als ik je
| |
| |
weerhield, straks nogmaals met haar rond te zwieren.’
‘Voor haar,’ weerlegde Andries Vierhouten met geschertsten ernst, ‘had ik het gelegenheidslachje, Thea. Voor jou....’
‘Ga ik door het vuur,’ voltooide Thea zijn zin. ‘Laten we dat vuur in den kiem blusschen, honnepon. Drink eens uit, dan kan ik tenminste nog eens wat bestellen.’
Hij dronk en wenkte den kellner, boog zich dadelijk weer tot Thea. ‘Maar je hebt me nog geen antwoord gegeven,’ zei hij. ‘Heb je ze gezien, je vriendin?’
Nu het orkest zweeg, was er een gezwatel van stemmen. Aan alle tafeltjes praatte men. Ook aan dat van Betty? Thea keek niet om; wat daar ook overlegd werd, het zou voor haar toch niet verstaanbaar zijn. Ze antwoordde ook nu ontwijkend op de vraag van haar vriend. Het had geen zin, hem er verder in te betrekken en de kans te doen loopen, dat de ontvoerders van Anna Barends ook hem op de korrel zouden nemen. Ze nipte aan het haar door den kellner gebrachte glas en knipoogde over den rand naar Andries, zwijgend toestemmend, dat hij ook nu weer een ander ten dans vroeg. Het orkest zette den tango Secrets d'amour in, de paren vormden zich opnieuw. Thea bleef wederom alleen.
Doch ditmaal slechts een oogenblik. Ze voelde het, toen iemand achter haar langs liep, naast haar stoel bleef staan. Opkijkend zag ze den guren
| |
| |
sinjeur zich juist oprichten uit zijn keurige buiging. Een boeventronie, realiseerde ze zich nog eens. Dan glimlachte ze tegen zijn grimlachje, stond langzaam op en accepteerde zijn arm.
Aanvankelijk dansten zij zwijgend. Thea glimlachte eens onschuldig naar Andries op het oogenblik, dat zij elkaar dicht genaderd waren. Hij behoefde niet te weten, dat zij werd vastgehouden door Betty's vriend. Deze sprak pas, toen andere paren zich tusschen hen en Andries bevonden.
‘Dat was een formidabele fout van mijn vriendin, juffrouw Zwart, dat ze zich vanmorgen tot een gedeeltelijke bekentenis liet vervoeren.’ Zijn toon veranderde van oppervlakkig-hoffelijk in vereerenden spot. ‘Maar ik ben blij, dat ik het haar niet te streng heb aangerekend, want nu ik zelf met u kennis heb gemaakt, erken ik, dat uw nabijheid tot openhartigheid voert. Ik kan het althans niet verzwijgen, dat u....’ Zijn blik boorde zich in den hare, om er in te lezen, wàt ze verwachtte te hooren. ‘Dat u,’ besloot hij zijn zin, ‘verrukkelijk danst.’ Hij grijnsde minzaam. ‘Mijn vriendin heeft me verteld, dat ze u, volkomen naar waarheid overigens, voorspeld heeft, dat u niet verder zou komen. Als u nu maar zoo verstandig was geweest, daarnaar te luisteren! Maar dat bent u niet, want u belde natuurlijk in haar aanwezigheid op, om mij de boodschap te geven, dat ik u vanavond hier zou kunnen ontmoeten. Wel, hier ben ik en we hebben kennis gemaakt. Ik mag me zeker niet vleien met
| |
| |
de hoop, dat u in het vervolg liever met me danst dan met me.... vecht?’
‘Het hééft dus iets met Amerika te maken?’ vroeg ze, luchtig als spraken ze over koetjes en kalfjes.
‘Verwondert me niets, dat u het aan mij hoort,’ antwoordde hij. ‘Mijn vriendin spreekt zoo perfect Nederlandsch en ook bij haar hoorde u het accentje. Als ik u dat verborgen had willen houden, zou ik u niet tot een gesprek hebben overgehaald.’
‘Met andere woorden: het komt er nu niet meer op aan?’
‘Zoo zou je het kunnen zeggen,’ grijnsde hij. ‘U hebt ons genoodzaakt, tegenover u een onwrikbaar standpunt in te nemen. De kleine voldoening, dat u iets te weten komt voordat u voorgoed zal worden belet, daar profijt uit te trekken, wil ik u gunnen.’
‘Apprecieer ik,’ spotte Thea vriendelijk. ‘Kunnen we niet beter dadelijk afspreken, hoe we verder zullen gaan? Jullie wilt mij uit den weg ruimen. Volgen jullie mij nu vannacht? Of wordt er verondersteld, dat ik jullie zal volgen?’
‘Bang ben je niet, mooi meiske,’ erkende hij. Doch haar spot deerde hem niet. Hij had er zich, na Betty's inlichtingen, stellig tegen gewapend. ‘Ik wil je ook nog wel gunnen, dat je meent zelf initiatief te hebben en een deel van onzen verderen omgang door jou laten bepalen.’
De slepende muziek, waarin de harmonika den boventoon voerde, verzachtte de bedreiging, die in
| |
| |
den hoon van haar danseur schuil ging, tot iets bijna onwerkelijks, doch de stekende blik uit de donkere oogen zou Thea elken twijfel ontnomen hebben, indien zij niet toch reeds van den vollen ernst overtuigd was. Tusschen de vijftig dansparen geleidde de onbekende haar in zwevend rythme. Hij kon dansen, constateerde Thea. Indien hij ook op het terrein van de misdaad even feilloos was, zou het een ongeëvenaard succes zijn, indien ze hem overtrof. Hij was grooter van gestalte dan zij, ze keek naar hem op, een ietwat cynisch lachje om de lippen. Ze tutoyeerden elkaar; een prettige gewoonte tusschen misdadigers en achtervolgers.
‘Vergis ik me erg, als ik dat een uitvlucht vind?’ vroeg ze.
‘Zelfs vergissen mag je je,’ spotte hij terug. ‘Nou, laten we je niet veel vrijheid?’
‘We?’ herhaalde Thea. ‘Wilde je zeggen, dat ook Betty een stem in het capittel heeft?’
‘Zoo, heet ze Betty?’ Hij ging daar verder niet op in. Ook het bepalen of er meerdere tegenstanders waren liet hij dus over aan Thea's initiatief. Hij grinnikte. ‘De eene naam is zoo goed als de andere; wat mij betreft, noem mij Ferdinand. Maar.... dan mag ik jou in het vervolg dus ook bij je voornaam aanspreken? Een liefde op het eerste gezicht behoort alleen thuis in mooie verhaaltjes, doch wij sympathiseeren toch wel erg vlug met elkaar, niet Thea?’ Zijn arm drukte haar iets vaster. Zijn lippen vormden het woord: pestkop met een vraagteeken.
| |
| |
‘Waarom heb je me gevraagd, met je te dansen?’ vroeg ze.
‘Omdat alles niet van één kant moet komen,’ antwoordde hij hoonend. ‘Ik kende je zoo'n beetje, doordat Betty, ik zal ook maar Betty zeggen, je me heeft aangewezen. Ik vond, dat jij mij ook kennen moest, dappere vrouw.’
‘En als ik je nu eens liet arresteeren?’
‘Waarom? Omdat ik een tango met je dans?’
‘Omdat je een ontvoering gedanst hebt met een minderjarig meisje.’
‘Je bent een kraan, als je dat bewijst. Maar afgezien daarvan: je zou er dat meisje nog niet mee teruggevonden hebben.’
Tien tegen één, dacht Thea, dat hij het er op aanstuurt, zich vannacht door mij te laten achtervolgen. Tien tegen nul dat hij, indien ik dat doe, ergens een valkuil voor me in gereedheid heeft gebracht. Ze behoefde er evenmin aan te twijfelen of hij het er met zijn manier van spreken op aan stuurde, dat zij dacht, zooals zij dacht. Zeker was eveneens, dat ze uit hem niet meer krijgen zou, dan hij zelf wilde, dat zij wist. Luisterend naar haar partner, die haar op dit oogenblik iets frivools in het oor fluisterde, dansend alsof ze in den dans haar genoegen zocht, moest ze nu en dadelijk de door haar te volgen gedragslijn vaststellen. Ze vleide zich zoo innig tegen haar danseur, dat Andries, die haar, zoo vaak hij de gelegenheid daartoe kreeg, gadesloeg, de overtuiging kreeg, tot
| |
| |
nu toe tenminste nog geen nieuwtje voor zijn onverzadigbare lezers te hebben gevonden.
‘Eén van ons beiden,’ grijnsde de onbekende haar luguber toe, ‘danst met den dood, Thea. Genoegelijke gedachte, vind je ook niet?’
‘Zou het niet aangenamer voor je zijn, als we het tragische van dien dood vervingen door de rustgevende gevangenis?’ antwoordde ze liefjes. ‘Maar het is waar, dat slaat dan niet op ons beiden, doch uitsluitend op jou, Ferdinand.’
De lugubere vergelijking ging echter in het geheel niet meer op, want er werd niet meer gedanst; de tango was ten einde, het orkest zweeg, de heeren geleidden hun dames naar de plaatsen. Onberispelijk volbracht Ferdinand ook dit deel van zijn taak en nam hij met een lichte buiging bij Thea's tafeltje afscheid.
‘Nu hebben we nog niets afgesproken voor de tweede scène van dezen avond,’ zei hij daarbij op een zoo hoffelijken toon, dat iemand, die dit toevallig hoorde, er geen bedreiging achter gezocht zou hebben.
‘Het is ook veel leuker,’ antwoordde ze luchtig, ‘die tweede scène te improviseeren.’ En met een knikje gaf ze hem zijn congé, nu Andries zich wederom bij haar voegde.
Andries trachtte zijn ontevredenheid te verbergen achter een joviale veroordeeling van Thea's houding, maar men behoefde niet bepaald over haar scherpzinnigheid te beschikken, om te hooren, dat hij gepikeerd was. Hij krabbelde iets op een snipper
| |
| |
papier, wenkte het lenige chasseurtje, gaf opdracht dit aan den dirigent te brengen. ‘Ik heb een wals gevraagd,’ kondigde hij aan. ‘Nights of gladness. En die dans je weer met mij, begrepen? De stof van mijn costuum is niets ruwer dan die van dien langen slungel, met wien je mij die tango hebt doorgemarteld.’
‘Alsof ik niet gezien heb, hoe jij dat blonde kind omvaamde,’ glimlachte ze. ‘Als jij niet in het krijt staat bij mij, zijn we toch minstens quitte.’
‘En die wals?’
‘Zal ik niet dansen,’ antwoordde ze. Ferdinand mocht immers niet gebracht worden tot de overtuiging, dat zij Andries over hem zou hebben ingelicht.
Complimenteus wanhopig haalde Andries de schouders op. ‘Ik wil het onmogelijke niet ondernemen,’ zei hij, ‘en dus niet probeeren, je er van te overtuigen dat ik niet als een slaaf mezelf aan je besluiten onderwerp. Maar wreed ís het.’
‘Vraag dat straks in den zwijmel van die blijde nachten eens aan dat blondje,’ troostte ze.
Het is ons niet bekend, of Andries Vierhouten haar raad heeft opgevolgd. Toen hij met zijn blondje de wals had uitgezwierd, kon hij er Thea in elk geval niet over inlichten, want tot zijn verbazing moest hij, aan het tafeltje terugkomend, vaststellen dat zij de zaal verlaten had.
|
|