Hagenau, Hotel de l'Europe, 9 Dec. 19..
Aan Joost Vermeer,
In handen.
JOOST, ik kan je nu niet spreken. Ik voel me ziek en moe, en ook vervreemd en teleurgesteld om je gedrag van gisterenavond, Nee, m'n hart verlangt dat alles nìet van joù; je was voor mij iets heel anders. Het doet me zoo'n pijn, Joost, dat ook jij tòch bent als de anderen. Laat me een paar dagen alleen. Ik kàn de onrust in je oogen niet verdragen. Ik ken die blikken, ik weet wat ze vragen, en ik kan niet, ik wil niet antwoorden. Ik heb den heelen nacht liggen wroeten in m'n gedachten, maar ik weet, dat ik niet mag. Ik voel je verdriet, maar ik offer mijzelf niet op. Ik zou het mij later nooit vergeven als ik zag, dat tenslotte jij daardoor het offer werd. Ik kan mij niet geven in vrijheid, en iets anders is jou onwaardig. - Schrijf mij nu niet.
Liesbeth