Hagenau, 2 November, 's morgens.
Elisabeth van Rosande,
Overdam. Gebouw ‘Kunst en Genoegen’.
LIESBETH, nog geen kwartier ben je weg. Ik zit in 't paviljoentje waar we gistermorgen bij je aankomst even zaten, en mijmer over jou. Zoo zal ik den heelen dag wel aan je denken, in een onafgebroken zaligheid. Zoo zal ik van avond aan je denken als jij met je kunst- en genoegenminnend bestuur babbelt, als je in een waarschijnlijk te kille of te warme zaal je kathedertje beklimt en schuchter de rijen van gezichten monstert, om te zien of 't publiek een beetje sympathiek is. Ik wil dat je aan mij denkt en daarom zend ik je gauw nog dit kleine groetje achterna in de hoop dat een beleefde voorzitter het je overreikt tegelijk met je kopje thee of je bloemetjes. Denk aan me, en denk dat ik gelukkig ben. Door jou. Succes!
Joost