Het begrip metaphoor: een taalkundig en wijsgerig onderzoek
(1941)–C.F.P. Stutterheim– Auteursrecht onbekendC.F.P Stutterheim jr., Het begrip metaphoor: een taalkundig en wijsgerig onderzoek. H.J. Paris, Amsterdam 1941.
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 3182 C 9
algemene opmerkingen
Dit bestand is een diplomatische weergave van Het begrip metaphoor: een taalkundig en wijsgerig onderzoek door C.F.P. Stutterheim uit 1941.
redactionele ingrepen
Op diverse pagina's ontbreekt het verwijzingsteken naar een bepaalde voetnoot. Deze nootverwijzingen hebben wij naar eigen inzicht op de juiste plaats in de tekst gezet. Het betreft noot 85 op p. 95, noot 90 op p. 299, noot 10 op p. 316, noot 30 op p. 322, noot 47 op p. 373, noot 26 op p. 392, noot 24 op p. 450, noot 58 op p. 462 en noot 11 op p. 593.
Op p. 106 en p. 173 komen accolades voor, die over meerdere regels gezet zijn. Omdat wij dit in deze digitale versie niet goed kunnen weergeven, wordt op elke betreffende regel de accolade herhaald. Ook de samenvattende term voor of achter de accolade wordt om misverstanden te voorkomen op iedere regel herhaald.
Tussen p. 546 en p. 547 is noot 8 overgeslagen: van noot 7 gaat de auteur naar noot 9. We hebben ervoor gekozen de tekst hier te laten zoals hij is.
Op p. 423 komt tweemaal een h voor met een stipje eronder. Deze stip is in deze digitale versie vervallen. Het gaat om het tweemaal genoemde woord ‘arkáh’ in de eerste alinea.
Op p. 558-560 staan de schema-aanduidingen naast het betreffende schema. In deze versie zijn ze voor de duidelijkheid onder het schema gezet.
p. 87, noot 29: t.a.p → t.a.p.
Op p. 706-708 staan ‘Addenda en corrigenda’. Omdat deze lastig zijn toe te voeren naar de lopende tekst, hebben wij ervoor gekozen deze op hun oorspronkelijke plek te laten staan.
Bij de omzetting van het oorspronkelijke tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. I, II, IV, VI, X) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina III]
HET BEGRIP METAPHOOR
EEN TAALKUNDIG EN WIJSGERIG ONDERZOEK
.... und ich möchte Sie, so gut ich es kann, bitten, lieber Herr, Geduld zu haben gegen alles Ungelöste.... und zu versuchen die Fragen selbst liebzuhaben.
(R.M. Rilke: Briefe an einen jungen Dichter, pag. 23)
[pagina V]
HET BEGRIP METAPHOOR
EEN TAALKUNDIG EN WIJSGERIG ONDERZOEK
door
Dr C.F.P. STUTTERHEIM
AMSTERDAM - H.J. PARIS - MCMXLI
[pagina XI]
INHOUD
Blz. | |
---|---|
ALGEMENE INLEIDING | 1 |
§ 1 - Moeilijkheden, 1 - § 2 - Het bestaansrecht van deze studie, 4 - § 3 - ‘Philosophie’, 7 - § 4 - ‘Begrip’, 8. |
DEEL I
PRINCIPIA DER TERMINOGRAPHIE
HOOFDSTUK I - ALGEMENE PRINCIPIA | 10 |
§ 1 - Term, 10 - § 2 - Term en begrip, term en woord, 12. - § 3 - Terminographie, 13 - § 4 - Is terminographie mogelijk? 15 - § 5 - De verhouding tussen analytisch en synthetisch denken, 20 - § 6 - De heuristiek, 24 - § 7 - De critiek, 29 - § 8 - De genetische descriptie, 34. | |
HOOFDSTUK II - SPECIALE PRINCIPIA IN VERBAND MET ‘METAPHOOR’ | 40 |
§ 1 - Spiegel en spiegeling, 40 - § 2 - De compositie, 43 - § 3 - De rhetorica, 46 - § 4 - De linguistiek, 48 - § 5 - De philosophie, 53 - § 6 - De bibliographie, 56. |
DEEL II
HISTORIOGRAPHIE VAN HET BEGRIP ‘METAPHOOR’
HOOFDSTUK I - HET BEGRIP ‘METAPHOOR’ IN DE RHETORICA | 60 |
§ 1 - Het ontstaan van de term. De prae-Aristotelici, 60 - § 2 - Aristoteles, 64 - § 3 - De Griekse en Latijnse rhetores, 81 - § 4 - De Arabische rhetores 100 - § 5 - De Middeleeuwse rhetores en logici, 113 - § 6 - De Renaissancisten en Humanisten, 123 - § 7 - Vico en Jean Paul. De aesthetica's, 140. | |
HOOFDSTUK II - HET BEGRIP ‘METAPHOOR’ IN DE LINGUISTIEK | 162 |
§ 1 - Brinkmann. De (taal-) metaphoor als spiegel, 162 - § 2 - Wundt. De psychologische metaphoor, 188 - § 3 - Stählin. Het metaphorisch begrijpen, 213 - § 4 - Werner. Het ontstaan van de metaphoor als vorm, 240 - § 5 - Pongs. De gevoelsmetaphoor als uitdrukking van een wereldbeschouwing, 268 - § 6 - De moderne stilistiek en taaltheorie. Konrad en Reichling, 312. | |
HOOFDSTUK III - HET BEGRIP ‘METAPHOOR’ IN DE PHILOSOPHIE | 341 |
§ 1 - De Oudheid, 341 - § 2 - De Middeleeuwen, 359 - § 3 - De nieuwere philosophie tot Kant, 377 - § 4 - Kant en de ‘Kritik der Sprache’, 399 - § 5 - Max Müller. Etymologie en metaphoor. Metaphoor en mythe, 417 - § 6 - Biese. De philosophie van het metaphorische, 429 - § 7- De moderne critiek op taal en kennen, 442. |
[pagina XII]
DEEL III
SYSTEMATIEK VAN HET BEGRIP ‘METAPHOOR’
HOOFDSTUK I - HET BEGRIP ‘METAPHOOR’ IN DE RHETORICA | 485 |
§ 1 - ‘Troop’, 485 - § 2 - Het tropologisch systeem, 497 - § 3. ‘Metaphoor’, 506. | |
HOOFDSTUK II - HET BEGRIP ‘METAPHOOR’ IN DE LINGUISTIEK | 525 |
§ 1 - ‘Psychologische’ en ‘logische’ metaphoor, 525 - § 2 - ‘Bewuste’ en ‘onbewuste’ metaphoor, 542 - § 3 - Het begrip ‘sfeer’, 556 - § 4 - ‘Metaphoor’, 574. | |
HOOFDSTUK III - HET BEGRIP ‘METAPHOOR’ IN DE PHILOSOPHIE | 590 |
§ 1 - De functies der taal, 590 - § 2 - Critiek, 594 - § 3 - Critiek op de taal als uitdrukking, 596 - § 4 - Critiek op de taal als mededeling, 598 - § 5 - Critiek op de taal als afbeelding, 602 - § 6 - Critiek op de taal in het logische denken, 619 - § 7 - ‘Metaphoor’, 626. | |
HOOFDSTUK IV - HET BEGRIP ‘METAPHOOR’ IN DE RHETORICA, DE LINGUISTIEK EN DE PHILOSOPHIE | 629 |
§ 1 - De metaphoor als uitdrukking, 629 - § 2 - De metaphoor als mededeling, 649 - § 3 - De metaphoor als afbeelding, 653. | |
CONCLUSIE | 656 |
ZUSAMMENFASSUNG | 658 |
RÉSUMÉ | 668 |
PERSONEN-REGISTER | 678 |
ZAAK-REGISTER | 686 |
SOORTEN METAPHOOR | 703 |
ADDENDA EN CORRIGENDA | 706 |