Vader en moeder staan juist aan de deur.
Verwonderd komen ze haar tegemoet en buigen voor den vreemdeling. Deze spreekt heel goed de negertaal en gauw zijn ze verdiept in een levendig gesprek.
Oelie luistert. Een ongelovige glimlach glijdt over haar gezichtje en haar ogen staan groot en rond van verbazing.
Vader roept Oelie bij zich en zegt:
‘Je weet misschien nog wel, dat verleden jaar Tante Jessa en oom Nonno met blanke mensen mee gegaan zijn naar een ver land over zee.
Deze man brengt goede berichten van onze familie en nu vraagt hij mij of ik jou met hem mee wil laten gaan naar Tante Jessa en Oom Nonno.
Hij wil den kleinen olifant, dien hij juist gevangen heeft, africhten om allerlei kunsten te maken voor blanke mensen en hij heeft jou daarbij nodig. Maar, kleine Oelie, het zal Moeder en mij verdriet doen jou af te staan. Ook al is het een grote eer, die jou te beurt valt. Oelie, je bent nog zo jong, maar zeg me toch eens, hoe je hierover denkt?’
Vader pakt haar kleine handjes in zijn éne, grote, smalle hand.
Oelie is helemaal in de war. Vader, moeder, de broertjes en zusjes missen, o dat is heel erg. Maar aan de andere kant lokt haar het onbekende leven. En dan naar Tante Jessa en Oom Nonno, die altijd grapjes maakten en oei, wat konden die mooi dansen.
Ze fluistert, terwijl ze verlegen haar oogjes dicht knijpt: ‘Als U het goed vindt, wil ik wel mee. Maar,... maar mag ik kan ook terug komen, of moet ik altijd weg blijven’. Nu glijden er dikke tranen over haar donkere wangen.
Met een beschermend gebaar trekt de blanke man Oelie naar zich toe.
‘Kleine Oelie, ik beloof je, heel goed voor je te zijn. Maar als jij erg naar huis terug verlangt, zal ik je zelf wegbrengen.’
Gauw zijn Oelie's tranen gedroogd en ja, nu wil ze toch wel erg graag mee.
Wat wordt het druk in de kleine hut. Over twee dagen gaat ze al weg.
Moeder heeft verdriet, maar ze troost zich er mee, dat Oelie het bij haar zuster goed zal hebben en dat haar klein meisje misschien wel gauw weer naar huis verlangt. En het is toch ook 'n hele gebeurtenis.
Alle negers komen met haar 'n praatje maken, want het nieuws gaat als 'n lopend vuurtje door het negerdorp. Trots vertelt moeder, dat ze haar Oelie noodig hebben in verre landen.
De volgende dag bakt moeder een grote maiskoek om mee te nemen en de zusjes en broertjes raken niet uitgepraat. Hun kleine zusje Oelie gaat mee met een blanken man naar een ver vreemd land!