1619
Bredero's Stommen Ridder, Ghespeelt op de Nederduytsche Academie, in 't Jaar ons Heeren 1618 wordt postuum uitgegeven door Cornelis Lodowijcksz. vander Plassen. 1619.
Aan de tekst gaat een bericht vooraf: Tot de konst-beminnende Lesers, door C.L. vander Plassen, en voorts een reeks van zes gedichten, in feite lijkdichten:
Klinck-dicht, door T. Hartoch. Zinspreuk: Yvert na 'trecht.
Op G.A. Brederoods Stomme Ridder. De Doodt in't leven, door A.v. Mildert. Zinspreuk: Weest mildt.
Sonnet, door I.I. Scheepmaker.
Van vreuchde singt met Zege-heer, door I.I. Scheepmaker.
Sonnet, door L. EBA. S.
Vierling aan den Leser, door C. Biestkens. Zinspreuk: Te volghen ick begheer: Maar zeght, Wie weet wanneer?
Op de laatste bladzijde van het spel (H 3 recto) staat de mededeling:
Ao. 1618. den 8. Junij. |
't Kan verkeeren, |
G.A. Bredero. |
Met doorgaande signaturen J, J2 etc. volgt hierop de afdeling Lijck-dichten met een eigen titelblad.