P.C. Hooft en de ongeziene, eerste 'fontein' van Amsterdam
(2017)–G.P. van der Stroom– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
Fonteinen20. Het woord ‘fontein’Uit het feit dat de Amsterdammer P.C. Hooft er heel in het begin van de zeventiende eeuw een versje op maakte en omdat de architect Vingboons haar veertig jaar later op zijn plattegrond apart vermeldde, kunnen we concluderen dat een fontein toen in Amsterdam een bijzonderheid was. We hebben gezien dat Luz' fontein binnenshuis stond opgesteldGa naar voetnoot135 en ongetwijfeld van enigszins bescheiden grootte was. Veel meer weten we er niet van. Wat weten we eigenlijk wel van fonteinen uit die tijd? En wat verstond men toen eigenlijk onder een ‘fontein’? Verschilt dat van wat wij nu doen? Volgens het woordenboek van Van Dale (142005) is een ‘fontein’ een ‘installatie om water met zekere kracht en sierlijkheid te laten opspuiten, als ornament in tuinen, op pleinen enz.’, een ‘kunstmatige bron’. Het Groot woordenboek van hedendaags Nederlands van Van Dale uit 1984 noemde dat nog een ‘kunstmatige springbron [mijn cursivering, vdS]’, maar dat laatste woord is in onbruik geraakt. Zowel een ‘springbron’ als een ‘fontein’ werpen het water op of straalsgewijs uit, maar bij een springbron gebeurt dit op natuurlijke wijze terwijl er, volgens een bouwkundig woordenboek uit 1920, bij een fontein sprake is van ‘kunst, b.v. door reservoirs met geleidingsbuizen, of door een persleiding’ (WNT XIV (1936) kol. 3056). Als tweede betekenis van ‘fontein’ noemt de Van Dale in 2005 ‘het opspuitende water uit een fontein’. In 1984 had de redactie die tautologie vermeden door te kiezen voor ‘het opspuitende water uit zo'n [kunstmatige] springbron’. Tegenwoordig verstaat men dus onder een ‘fontein’ een - weinig praktische - inrichting waaruit water op fraaie wijze opspuit óf men bedoelt dat opspuitende water zelf. De verschillende drukken en edities van Van Dale zijn uiteraard schatplichtig aan het enorme Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT), dat tussen 1864 en 1998 in zo'n veertig banden de betekenis en geschiedenis van de Nederlandse woordenschat vanaf 1500 beschreven en geïnventariseerd heeft. Om hierna de verschillende betekenissen van ‘fontein’ goed te onderscheiden volgen hier, voor zover van belang, de drie omschrijvingen van dat woord die dit | |
[pagina 72]
| |
WNT geeft: ‘[1] Buis bestemd om water met zekere kracht en sierlijkheid daaruit te laten opspuiten of neervloeien; [2] monument waarin zulk eene buis is opgenomen; [3] het uit zulk eene buis opspuitende water’ (WNT III, ii (1916), kol. 4619-4620). In de Middeleeuwen betekende het woord ‘fonteine’ alleen ‘(spring)bron’, inclusief het water zelf of de constructie die nodig was om het water boven de grond te krijgen (MNW II (1889), kol. 834). Het woord is ontleend aan het Franse fontaine, van laat-Latijn (aqua) fontana (Etymologisch woordenboek 1989: 273). Ten slotte kent alléén de standaardtaal in Nederland de anomalie dat het verkleinwoord ‘fonteintje’ - naast vanzelfsprekend een kleine fontein - een ‘wasbakje met kraan’ (Van Dale 2005) en dan met name binnenshuis betekent. In België komt volgens de Nederlandse Taalunie die betekenis niet of amper voor.Ga naar voetnoot136
Omdat het onduidelijk is wat P.C. Hooft in het eerste decennium van zijn eeuw onder een ‘fontein’ verstond, want zijn relevante versregels over de fontein die Sion Luz kort na 1600 in zijn huis in Amsterdam had, verschaffen ons hierover geen gegevens en ook Vingboons' latere opmeting doet dat amper; daar - zoals we zullen zien - Hooft vanwege zijn buitenlandse reis van slechts een paar jaar eerder wel wist waarover hij het had als het over de uiterlijke verschijningsvormen ging van wat hij toen ‘fonteijnen’ noemde; aangezien er de afgelopen honderd zestig jaar in verband met Hoofts versje weliswaar een heel enkele keer naar die fontein van Luz is gevraagd maar men daarbij niet verder kwam dan het plaatsen van vraagtekens; en bovendien omdat we hier te maken zouden kunnen hebben met de oudste fontein in Amsterdam, sta ik in de volgende bladzijden stil bij verschillende soorten fonteinen in de zestiende en zeventiende eeuw in Zuid- en West-Europa opdat we ten slotte althans kunnen wegstrepen welke categorieën fonteinen niet in aanmerking komen om in Luz' huis te hebben gestaan. |
|