P.C. Hooft en de ongeziene, eerste 'fontein' van Amsterdam
(2017)–G.P. van der Stroom– Auteursrechtelijk beschermd16. Het Oudezijds HerenlogementAmsterdam kende in de zeventiende en achttiende eeuw, ‘tot Burgers, en tot het Logeeren van groote Heeren en Vremdelingen gerijf’ (Commelin 1693: 669a), verschillende herbergen. Een daarvan was het Oudezijds Herenlogement, dat in vrijwel alle contemporaine stadsbeschrijvingen voorkomt. Het ‘staet aen d'Oude-zijde, ten einde van de voor-burghwal, nevens het Gasthuis, daer wel eer de brouwery van de sleutel plach te wezen’, schreef Olfert Dap- | |
[pagina 55]
| |
per (1636-1689) zeventien jaar na de koop in 1646 door de stad. Dit Oudezijds Herenlogement, vervolgde Dapper, ‘bestaet uit twee gebouwen, die beide met over-kostelyke zalen en vertrekken toe-gestelt zijn. Het nieuwe overtreft verre in zinlijkheit en cierlijkheit van kameren en zalen, het oude. De voor-gevel is langs heen met cierlyke groote festonnen verciert’ (1663: 453a). Het OZ Herenlogement omvatte dus twee gebouwen - een oud en een nieuw. Dapper vermeldde niet welke van die twee met festoenen versierd was. Twee jaar later deed Isaac Commelin (1598-1676) dat wel. Nadat Commelin in de hierboven al door mij aangehaalde woorden de geschiedenis van de desbetreffende grond had geschetst - eigendom van het ‘nieuwe Nonnen-klooster’; daarna ‘de Schaffery’; ‘Brouwery’; ‘in een Lommert verandert; doen weder by burgerlijkke Koopluyden bewoont, tot eyndelijk de Stadt het gekocht, en tot een Herberge [...] bequaam gemaakt heeft’ - vermeldde ook hij dat het OZ Herenlogement uit twee gebouwen bestond, ‘beyde met groote zalen, kamers en vertrekken voorzien, genoeghzaam bequaam om een treffelijke hofhouding te herber[g]en’. Het nieuwe was volgens Commelin ‘in den Jare ...... daar aangebouwt’. De puntjes staan in Commelins tekst, opgenomen in de Beschryvinge van Amsterdam uit 1665. Het jaartal ‘1647’ werd in de herdruk van 1693 ingevuld door Isaac Commelins zoon Caspar (1636-1693). Het nieuwe Afb. L. De Grimburgwal met rechts het Oudezijds Herenlogement en links van het midden het Huis aan de Drie Grachten. Tekening van H.P. Schouten uit 1796 (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam).
| |
[pagina 56]
| |
Afb. M. De Grimburgwal in 1763. Rechts het OZ Herenlogement en uiterst rechts het pakhuis St. Pieter. Prent vervaardigd door C. Philips Jacobsz. en Jan de Beijer (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam).
gebouw had een voorgevel ‘met hertsteene festonnen verciert; de voorkap (ofte frontespies) het Dry-kruyzigh Keyzerlijk gekroont Wapen cierlijk voor zich hebbende’ (Isaac Commelin 1665: 217a; Caspar Commelin 1693: 669). Deze versierselen herkent men op iedere afbeelding van het OZ Herenlogement op de gevel van het dwarse hoofdgebouw langs de Grimburgwal en dat is dus het nieuwe van de twee te onderscheiden gebouwen. Honderd jaar later schreef Jan Wagenaar over ‘'t Middelste en aanzienlykste gedeelte van 't gebouw, welk, in 't jaar 1647, vernieuwd is’ (II (1765): 75b). Een ‘middelste’ deel veronderstelt op zijn minst drie delen en eerder, bij Olfert Dapper en Isaac Commelin, was er slechts sprake van twee. Dat ‘middelste’ stuk van het gebouw had volgens Wagenaar ‘twee vleugels, die zig, binnenwaards, langs eene groote open plaats strekken’ (a.v.). De ene vleugel, in het oosten, zal door het ‘oude’, lange en hoge gebouw aan de Oude Nonnensloot zijn gevormd; de andere kan niet ten westen van de oorspronkelijke binnenplaats zijn verrezen, want op die plek van Luz' pakhuis is altijd een pakhuis blijven staan.Ga naar voetnoot116 De westelijke vleugel moet op de binnenplaats, langs het aangrenzende pakhuis, en in elk geval in of ná 1647 zijn gebouwd, het meest waarschijnlijk vóór 1774.Ga naar voetnoot117 Want hoe de toestand er daar, ten zuiden van de | |
[pagina 57]
| |
Oudezijds Voorburgwal, in 1647 uitzag, weten we door een ‘bouwtekening’ van Philips Vingboons (1607-1678) tot op de Amsterdamse voet (28,31 cm) nauwkeurig.Ga naar voetnoot118 Die tekening speelt ons tevens de bewijzen in handen - inderdaad: een galerij en een fontein - dat we met het ‘oude’ lange gebouw, langs de sloot, feitelijk te maken hebben met het door P.C. Hooft bezongen ‘grof gebouw’ van Sion Luz, dat in werkelijkheid voor een groot deel de brouwerij ‘de Sleutel’ was van vóór 1600. Afb. N. Niet-uitgevoerd zeventiende-eeuws verbouwingsplan (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam)
| |
[pagina 58]
| |
Afb. O. Bouwtekening van architect W. Klijn uit 1839 (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam)
Afb. P. De binnenplaats van het OZ Herenlogement in 1774, prent van S. Fokke (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam).
| |
[pagina 59]
| |
Afb. Q. De binnenplaats van het OZ Herenlogement gezien naar het westen, prent van H.P. Schouten uit 1783 (Beeldbank Stadsarchief Amsterdam).
|
|