P.C. Hooft en de ongeziene, eerste 'fontein' van Amsterdam
(2017)–G.P. van der Stroom– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Het gebouwencomplex5. 1600 - Luz koopt ‘de Sleutel’Terwijl Luz in de jaren '90 ernstige juridische en financiële moeilijkheden in DordrechtGa naar voetnoot34 en in LeidenGa naar voetnoot35 ondervond, vroeg hij in 1596 voor zichzelf en voor zijn gezin alle voorrechten te mogen genieten die verbonden waren aan het burgerschap van Amsterdam. Dat werd hem na betaling van het gebruikelijke poortergeld verleend (Jansen 1964: 14) in 1599 (Miedema III (1996): 164). (Zoals hierboven vermeld, bezat hij toen al acht jaar of langer octrooi voor een bank van lening in de stad, maar waar hij in die jaren een pandhuis had, weet ik niet.) In 1600 verliet hij Leiden en zal hij zich metterwoon in Amsterdam hebben gevestigd.Ga naar voetnoot36 Daar ging het hem enige jaren voor de wind. Op 3 augustus 1600 werd voor schepenen een akte van ‘kwijtschelding’ verleden, dat is in Amsterdam een akte van overdracht van onroerend goed, een zogenaamd transport, waarmee officieel geregistreerd werd dat drie leden van de familie Bicker een perceel met opstal verkochten aan ‘Syon Lus’. Gerrit en Laurens BickerGa naar voetnoot37 waren voor respectievelijk 7/24e en 10/24e en Aeff Jacobsdr. [de Moes], de weduwe van Jacob Bicker (1555-1587), voor 7/24e deel eigenaren van een erf (perceel) met een huis en brouwerij ‘met alle daeraenclevende getimmer [bouwsels]’ en hadden dit aan Luz verkocht, met uitzondering van al het lopende en vaststaande gereedschap van de brouwerij, rosmolen - een molen aangedreven door een paard - en mouterij - voor de verwerking van gerst. Dit betrof brouwerij ‘de Sleutel’ van hun (schoon)vader Pieter Bicker (1522 of 1532-1585), gelegen ‘tusschen der oude ende nuwe nonnen conventen’ (Elias I (1903): 178) oftewel ‘in de voormalige stadstimmertuinen’ (Dudok van Heel 1990: 48). De totale koopsom bedroeg 18.050 gulden (Dudok van Heel 1990: 48)Ga naar voetnoot38 en | |
[pagina 20]
| |
Luz had daarvoor aan de drie verkopers, elk voor hun deel, zogenaamde ‘kusting-rentebrieven’ van dezelfde datum afgegeven, d.w.z. ieder een schuldbrief (schuldbekentenis) met afgesproken rentebetalingen en met het gekochte onroerend goed als onderpand, m.a.w. hypotheekakten.Ga naar voetnoot39 Luz was als koper van het perceel met alleen de gebouwen er op blijkbaar niet voornemens die brouwerij van de familie Bicker voort te zetten.Ga naar voetnoot40 Huis, erf en brouwerij waren staend ende gelegen teynden doude-
syts burchwall, daer lenden van syn deser
stede gasthuysen eertyts de thuyn vande Pater
vande nieuwe nonnen westsyde
5[regelnummer]
ende een gemeene sloot eertyts genoemt d'oude
nonnen sloot ande oostsyde, Streckende
voor vande voorseyde burchwalsgraft tot
achter ter halver sloot, wijdt sijnde
twintich voeten. Jn allen schijneGa naar voetnoot41 tvoorseyde
10[regelnummer]
huys erve ende brouwerye ter voorseyde plaetse
gelegen beheynt ende betimmert staen
ende twee oude quytscheldingen d'eene gegeven
by doude nonnen deser stede ende d'ander
by deser stede aen Floris florisz gegevenGa naar voetnoot42
Op de afbeeldingen F en G van 1597 ziet men onderaan in het midden de Oudezijds Voorburgwal en daaronder de Oudezijds Achterburgwal die beide naar het zuiden, dat is op de kaart naar boven, uitkomen in de Grimburgwal. Tegenover de uitmonding van de OZ Voorburgwal staat op de hoek ‘de Sleutel’ met de voorgevel aan het water van de Grimburgwal en de linker zijgevel aan | |
[pagina 21]
| |
Afb. B. Akte van kwijtschelding van 3 augustus 1600, fol. 168v-169r (Stadsarchief Amsterdam)
het water van de haaks daarop staande Oude Nonnensloot. Bij de achtergevel van ‘de Sleutel’ ziet men nog net het begin van de Nieuwe Nonnensloot die op de kaart naar rechts (dat is naar het westen) tussen de boomgaard en het brouwerij-complex (met een door gebouwen omsloten binnenplaats) ligt.Ga naar voetnoot43 In de ‘kwijtscheldingsakte’ lieten de verkopers vastleggen dat de kooppenningen door Luz waren voldaan (in casu dus in de vorm van schuldbrieven) en - ‘in standaardclausules’ - dat zij hem vrijwaren van alle eventuele lasten waarmee het goed bezwaard zou kunnen zijn (Gehlen 1986: 60), behalve | |
[pagina 22]
| |
van de jaarlijkse betaling van vijftig gulden rente aan ene Gerrit Gerritsz. van Amersfoort. Syon Luz, op zijn beurt, verklaart die verplichting op zich te nemen en de drie verkopers (en hun goederen) ‘ten eeuwigen dagen’ te vrijwaren van aanspraken op die rente ‘mitsgaders vande hooftsomme van dien’. De Bickers hadden een hypothecair geleend bedrag nog niet afbetaald (Dudok van Heel 1990: 69n114). De hoogte van dat bedrag wordt niet vermeld. Uiteraard gingen de ‘servituijten [erfdienstbaarheden] ende andere gerechtheden’ waarmee huis, erf en brouwerij belast waren over op de nieuwe eigenaar. Dit hield in dat men aan de zijden van de twee sloten en aan de westzijde ‘geen venster glasen oft luft’ mocht hebben. Daaraan werd nog toegevoegd: ‘ende anderssins’, met verwijzing naar de verdere inhoud van de in r. 12-14 genoemde oude brieven van ‘quytscheldingen’ en de akkoordverklaring van de stad, waarvan het originele stuk aan de onderhavige akte is toegevoegd. Na vier eeuwen vereisen de gedetailleerde topografische aanduidingen enige heemkundige toelichting. Daartoe moeten we terug naar het - toen - zuidelijkste deel van Amsterdam van vóór de Alteratie van 1578. Links: Afb. C. De vogelvluchtkaart door Cornelis Anthonisz. uit 1544 van het in wezen nog middeleeuwse Amsterdam. Rechtsonder, richting het IJ, het noorden; linksboven het zuiden (Rijksmuseum Amsterdam)
|
|